maandag 1 augustus 2005

Kardinaal Ratzinger over Europa’s Cultuurcrisis (Deel 2)

“Een verwarde vrijheidsideologie leidt tot dogmatisme” Wij geven hier een vertaling weer van de lezing die Josef kardinaal Ratzinger, nu Paus Benedictus XVI, op de dag voor het overlijden van paus Johannes Paulus II gaf in het klooster van St. Scholastica in Subiaco, Italië. Deze lezing vond plaats op 1 April, toen hij de St. Benedict Prijs voor de bevordering van het leven en het gezin in Europa ontving. Deze vertaling is gebaseerd op de Engelse vertaling van Zenit.org. Laten we de tegenstellingen tussen de twee culturen die Europa hebben gekarakteriseerd eens nader beschouwen. In het debat over de inleiding van de Europese Grondwet was deze tegenstelling te zien in twee controversiële punten: de vraag naar de verwijzing naar God in de Grondwet en het noemen van de Christelijke wortels van Europa. Maar omdat in Artikel 52 van de Grondwet de institutionele rechten van kerken worden gegarandeerd, zouden we toch tevreden kunnen zijn, zo wordt er beweerd. Maar dit betekent dat in het leven van Europa, de kerken alleen een plaats hebben op het gebied van de politieke overeenkomsten, terwijl, daar waar het over de fundamenten van Europa gaat, het stempel dat zij inhoudelijk hebben achtergelaten geen plaats meer mag hebben. De redenen die in het publieke debat voor dit duidelijke “nee” worden opgevoerd zijn oppervlakkig, en het is duidelijk dat ze niet de echte motivatie geven maar haar juist verbergen. De stelling dat het noemen van de christelijke wortels van Europa de gevoelens van veel niet-christelijke Europeanen zou verwonden, is niet erg overtuigend, temeer omdat het in de eerste plaats over een historisch feit gaat dat niemand serieus kan ontkennen. Natuurlijk verwijst dit historische gegeven ook naar het heden. Het noemen van de wortels impliceert ook het verwijzen naar een overgebleven bron van morele oriëntatie als een factor van Europa’s identiteit. Wie zou worden beledigd? Wiens identiteit wordt bedreigd? De Moslims, die in dit verband vaak en met graagte worden ingebracht, voelen zich niet bedreigt door onze Christelijke morele fundamenten, maar juist wel door het cynisme van een seculiere cultuur die zijn eigen fundamenten ontkend. Evenmin zijn onze Joodse medeburgers beledigd door deze verwijzing naar de Christelijke wortels van Europa, voor zover deze wortels ook teruggaan naar de Berg Sinaï: zij dragen het teken en de Stem die Zichzelf hoorbaar maakte op de berg van God en zij zijn verenigd met ons in de grote fundamentele oriëntatie die de Decaloog aan het mensdom heeft gegeven. Hetzelfde geldt voor het verwijzen naar God: het is niet het noemen van God dat hen die behoren tot de andere godsdiensten beledigd, maar veel eerder de poging om een menselijke gemeenschap absoluut zonder God te bouwen. De beweegredenen voor dit tweeledige “nee” gaan dieper dan men op basis van de gegeven redenen zou verwachten. Ze voorveronderstellen het idee dat alleen de radicale verlichtingscultuur, die in onze tijd zijn volledige ontwikkeling heeft bereikt, constructief voor de Europese identiteit kan zijn. Naast deze cultuur kunnen dan de verschillende religieuze culturen met hun respectievelijke rechten naast elkaar bestaan, onder voorwaarde dat en in de mate waarin zij de criteria van de verlichtingscultuur respecteren en aan haar onderworpen zijn. De Cultuur van de rechten Deze verlichtingscultuur is in haar essentie gedefinieerd door het recht op vrijheid; een recht dat voorkomt uit de vrijheid als een fundamentele waarde die de maat is van alles: de vrijheid van religieuze keuzen, inclusief de religieuze neutraliteit van de staat; vrijheid van meningsuiting, zo lang als zij deze specifieke canon niet in twijfel trekt; de democratische ordening van de staat, dat is, de parlementaire controle over staatsorganen; de vrije oprichting van partijen; de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht; en, tenslotte, de bescherming van de rechten van de mens en het verbieden van discriminaties. Hier ontwikkelt de canon zich nog steeds, omdat er ook rechten van de mens zijn die tegenstrijdig zijn, bij voorbeeld, in het geval van een conflict tussen het verlangen van een vrouw voor vrijheid en het recht van een ongeborene om te leven. Wat onder discriminaties wordt verstaan neemt nog steeds toe. Daarom is er een risico dat het verbod op discriminatie in toenemende mate omgevormd wordt tot een beperking van de vrijheid van meningsuiting en de godsdienstvrijheid. Binnenkort zal het niet meer mogelijk zijn om te beweren dat homoseksualiteit, zoals de Katholieke Kerk leert, een objectieve stoornis in de structurering van het menselijke bestaan is. En het feit dat de Kerk ervan overtuigd is dat zij geen recht heeft om de priesterwijding aan vrouwen te verlenen wordt nu al door sommigen beschouwd als iets dat onverenigbaar is met de geest van de Europese Constitutie. Vanzelfsprekend bevat dit canon van de verlichtingscultuur, zij het minder concreet, belangrijke waardes die we, precies als Christenen, niet willen en niet kunnen verloochenen, maar, het is ook duidelijk dat de slechte definitie of het gebrek aan definitie van het vrijheidsconcept, dat aan de basis van deze cultuur ligt, onvermijdelijk tegenstrijdigheden met zich meebrengt, en het is precies daarom dat haar toepassing (een toepassing die radicaal lijkt) een beperking van vrijheid met zich meebrengt die we een generatie geleden ons zelfs niet konden voorstellen. Een verwarde ideologie van vrijheid leidt tot dogmatisme, die zichzelf toont als in toenemende mate vijandig tegenover de vrijheid. We moeten ons natuurlijk verder focussen op de interne tegenstrijdigheden van de verlichtingscultuur in haar huidige vorm. Maar eerst moeten we onze beschrijving van haar afmaken. Het maakt deel van haar natuur uit, voor zover zij een cultuur van de reden is die zich uiteindelijk geheel van zichzelf bewust is, om te pochen met een universeel voorwendsel en zichzelf als volledig in zichzelf te beschouwen, zonder behoefte aan een bepaalde vervolmaking door andere culturele factoren. Deze beide karakteristieken komen ook duidelijk naar voren wanneer de vraag wordt gesteld wie lid kan worden van de Europese gemeenschap en, te meer in het debat over de toelating van Turkije tot deze gemeenschap. Het is een vraag van een staat, of misschien beter een cultuurgebied, die geen Christelijke wortels heeft maar die werd beïnvloed door de Islamitische cultuur. Vervolgens probeerde Ataturk Turkije te hervormen in een seculiere staat, een poging om het secularisme dat tot volwassenheid is gekomen in de Christelijke wereld van Europa te implanteren op Moslim gebied. Een universele cultuur? We kunnen ons afvragen of dat mogelijk is. Volgens de thesis van de verlichte en seculiere cultuur van Europa zullen alleen de normen en inhoud van de verlichtingscultuur in staat zijn om Europas identiteit te bepalen en daarom zal elke staat die deze criteria tot de hare maakt tot Europa behoren. Het doet er uiteindelijk niet toe op welke wortels deze cultuur van vrijheid en democratie wordt geënt. En juist daarom wordt bevestigd dat de wortels niet meer in de definitie van Europa’s fundamenten kunnen worden genoemd – het zijn dode wortels die geen deel meer uitmaken van de huidige identiteit. Bijgevolg, wordt deze, uitsluitend door de verlichtingscultuur bepaalde, nieuwe identiteit iets wat ook impliceert dat God verbannen wordt uit het publieke leven en de fundamenten van de staat.Nu valt alles op zijn plaats, en wordt het ook op een bepaalde manier geloofwaardig. Wat zouden we in wezen nog meer verlangen dan dat overal democratie en mensenrechten worden gerespecteerd? Niettemin, moeten we ons afvragen of deze seculiere verlichtingscultuur werkelijk de cultuur is die een gemeenschappelijk doel voor alle mensen kan geven. Zij wordt ons immers voorgesteld als universeel, een cultuur die overal toegang behoort te hebben, zelfs op een ondergrond die historisch en cultureel gedifferentieerd is. En we zouden ook de vraag kunnen stellen of zij werkelijk compleet in zichzelf is, zodanig compleet dat zij geen wortels buiten zichzelf nodig heeft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten