maandag 6 april 2009

Ook een palmpje?

Afgelopen zondag was het Palmzondag, wat niet veel van doen heeft met een bekend biermerk. Palmzondag is het begin van de Goede Week waarin wij het lijden en de dood des Heren herdenken. Op palmzondag wordt de feestelijke intocht van Jezus in Jeruzalem herdacht, toen Hij zegevierend als Koning binnentrok, maar wat tevens Zijn opgang naar het Kruis van Golgotha inluidde. Dit vindt zijn weerspiegeling in de H. Mis van Palmzondag en met name in het Passieverhaal wat voorgelezen – of nog beter plechtig gezongen - wordt. Deze twee kanten van afgelopen zondag, een vreugdevolle en een droevige, vormen een geheel dat op het eerste gezicht misschien een beetje vreemd over komt, maar dat bij een nader beschouwen een ongekende diepgang kent. “Hosánna fílio David: benedíctus, qui venit in nómine Dómini. O Rex Israël: Hosánna in excélsis. - Hosanna de Zoon van David; gezegend Hij die komt in de naam des Heren. O Koning van Israël, Hosanna in den hoge” (Antifoon van de Palmwijding). Palmzondag begint met de plechtige wijding van de palm- of olijftakken (of andere altijd-groen-blijvende takken). In de zegen die de priester over de takken uitspreekt smeekt hij God opdat wij datgene wat wij op Palmzondag op zichtbare wijze hebben verricht, ook op geestelijke wijze zullen voltooien, door over de vijand te zegevieren en het werk van Zijn barmhartigheid boven alles lief te hebben. Palm- en olijftakken zijn het zinnebeeld van een goed christelijk leven. In de Heilige Schrift wordt gesproken van “de rechtvaardige die bloeit als een palm”, de heilige Johannes en Paulus worden “twee olijfbomen” genoemd. Op oude mozaïeken staan naast de heiligen een palmboom afgebeeld (zie bijvoorbeeld de apsis van de Sint Paulus Buiten de Muren in Rome). De olijftak is bovendien symbool van de vrede, van de genade en van de barmhartige liefde, en de palmtak is zinnebeeld van de overwinning op de duivel. Tijdens de plechtige processie verheerlijken wij Christus als Koning, als de overwinnaar. “Glória, laus et honor tibi sit, Rex Christe, Rémptor: Cui pueríle decus prompsit Hosánna pium – Glorie lof en eer zij U Koning Christus en Verlosser. Wie een vrome kinderschaar blij hosanna heeft gezongen” De gekruisigde Christus, getooid met de palm van de overwinning gaat ons voor. Wanneer de subdiaken met het kruis de kerkdeur opent, symboliseert hij Christus die door zijn lijden en dood voor ons de poort naar de hemel heeft geopend. En wij volgen Hem naar binnen met de palm van de overwinning op de duivel – de palm van het goed christelijk leven. Daarom ook het gebed dat wat wij uitbeelden, wij ook geestelijk mogen voltooien; “Ook wij, die ledematen van Christus zijn, moeten de overwinning op de heerschappij des doods bevechten en aan zijn roemrijke verrijzenis deelnemen” (Pius Parsch, Het Jaar des Heren). Tevens symboliseert dit binnengaan het binnentrekken van Jeruzalem de opgang naar zijn lijden. Dit lijden keert terug in de H. Mis. “Dómine, ne longe fácias auxílium tuum a me, ad defensiónem meam áspice: líbera me de ore leónis, et a córnibus unicórnium humilitatém meam. Deus, Deus meus, réspice in me: quare me dereliquísti? longe a salúte mea verba delictórum meórum – Heer, blijf met uw hulp niet verre van mij en zie toe om mij te beschermen; red mij, arme, uit de muil van de leeuw en van de horens der buffels. God, mijn God, zie neer op mij; waarom hebt Gij mij verlaten. De stem van mijn zonden houdt mij verre van het heil.” (introïtus van de Palmzondagmis) De stemming verandert – de feestvreugde verstomd – en wij staan stil bij het lijden des Heren. Maar ook in de somberte van deze Mis zien wij reeds de palm van de overwinning. Het Epistel van Sint Paulus aan de Filippiërs houdt het ons voor: “Hij heeft zich zelf vernederd door gehoorzaam te worden tot de dood, ja zelfs tot de dood aan het kruis. Maar daarom ook heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam gegeven, die iedere naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus iedere knie zich buige, in de hemel, op de aarde of onder de aarde, en iedere tong belijde, dat Jezus Christus, de Heer, in de glorie is van God de Vader”. Maar ook het Evangelie is niet alleen louter kommer en kwel, wij houden immers de overwinningspalm vast. Zijn kruisdood is voor ons niet het einde, maar onze verlossing. Op palmzondag staan wij met de overwinningspalm, zo beginnen wij de Goede Week reeds met de hoop op de Verrijzenis, met de hoop op de Verlossing. Daarom was het zingen van die soms wel erg paasachtige opwekkingsliederen op de verjaardag van Jeroen afgelopen zondag, juist op palmzondag, misschien nog lang zo vreemd nog niet als dat zij op het eerste gezicht leken. Moge het palmtakje dat wij thuis boven het kruis hangen ons herinneren aan de verlossing, het kruis is niet het einde maar het begin van de overwinning. Maar moge dit takje ons er ook keer op keer aan herinneren dat zij ook symbool moet staan voor ons leven, een goed christelijk leven, dat ons uiteindelijk zal leiden in navolging van Christus door het kruis naar het eeuwige leven. Laat het ons sterken wanneer wij ons kruisje tegenkomen en laat het voor ons een teken van hoop zijn.