zaterdag 8 juli 2006

De liturgische hervorming van Vaticanum II is nooit van de grond gekomen

Interview met Malcolm Ranjith, secretaris van de congregatie voor de eredienst.

Q: De indruk wordt gewekt dat de liturgie voor Benedictus XVI een grote prioriteit heeft.

A: Dat klopt. Wanneer wij terug kijken op ontwikkeling van de liturgie gedurende de afgelopen jaren, zien wij hoe belangrijk het luisteren naar God en het in aanraking komen met het trancendente is. De Kerk is zich altijd bewust geweest dat haar liturgisch leven naar God gericht moet zijn, en een diepe mystieke atmosfeer met zich mee moet brengen. Nu, sinds een aantal jaren is het de tendens geweest om dit te vergeten, en daarvoor in de plaats te stellen de geest van algehele vrijheid, die alles open laat voor een ongefundeerde en oppervlakkige creativiteit.

V: Is de liturgie een onderwerp van controverse, van debat binnen de kerk geworden, ja zelf een factor van serieuze verdeeldheid?

A: Ik denk dat dit een puur Westers fenomeen is. Secularisate heeft in het Westen geleid tot een diepe kloof tussen hen die zijn gevlucht in mysticisme, en het leven vergeten, en hen die de liturgie trivialiseren, haar beroven van haar rol als bemiddelaar van het trancendente. In Azie – bijvoorbeeld in Sri Lanka, mijn eigen land – is iedereen, onafhankelijk welke godsdienst zij aanhangen, zich er terdege van bewust dat de mens aangetrokken moet worden door het transcendente. En dit behoort ook te worden weerspiegeld in het leven van alledag. Ik denk niet dat het gevoel voor het goddelijke moet worden verlaagd tot het menselijke niveau, maar dat de mens behoort te worden verhoogd naar het bovennatuurlijke niveau, waar hij tot het goddelijke mysterie kan naderen. Nu, de verleiding om het goddelijke mysterie de les te lezen, om haar onder controle te krijgen, is sterk in een maatschappij die de mens vergoddelijkt, zoals de Westerse maatschappij doet. Geloof is een gave: liturgie wordt niet bepaald door de mens, maar door dat wat God doet ontstaan. Het veronderstelt een houding van aanbidding van God de schepper.

Q: Denkt u dat de conciliaire hervorming te ver ging?

A: Het is niet een vraag van anti-conciliar of na-conciliar, conservatief of progressief zijn! Ik denk dat de liturgische herovmring van Vaticanum II zelfs nooit van de grond is gekomen. Bovendien begon deze liturgische hervorming niet met Vaticanum II: in werkelijk gaat zij het Concilie vooraf, is zijn ontstaan in de Liturgische Beweging aan het begin van de 20ste eeuw. Als men zich houdt aan dat wat het Tweede Vaticaan Concilie in de constitutie Sacrosanctum Concilium zegt, gaat het er om de liturgie tot de toegangsweg tot het geloof, en de veranderingen werden verondersteld op een orgnaische manier voort te komen, steeds kijkend naar de traditie en niet en niet lukraak. Er zijn veel tendensen geweest die hebben de autenthieke betekenis van de liturgie uit het oog hebben verloren. Men zou kunnen zeggen dat de richting van het liturgische gebed in de postconciliare hervorming niet altijd de reflectie van de documenten van Vaticanum II is geweest, en in deze zin, zou men kunnen spreken van een noodzakelijk correctie, een hervorming van de hervorming. De liturgie moet weer teruggewonnen worden, in de geest van het Concilie.

Q: Door welke concrete maatregelen?

A: Vandaag de dag, centreren de problemen van de liturgie zich rond de taal (volkstaal of latijn) en de positie van depriester, of hij gericht is op de gemeente of op God. Ik zal u hier verrassen: nergens in het conciliaire decreet wordt er gezegd dat de priest gericht moet zijn op de gemeente, evenmin dat het gebruik van het Latijn verboden is! Wanneer het gebruik van de volkstaal wordt toegestaan, met name in de liturgie van het Woord, is het decreet erg duidelijk dat in de Latijnse ritus het gebruik van de Latijnse taal behouden moet blijven. We wachten op de paus om richtlijnen te geven aangaande deze onderwerpen.

V: En voor hen die volgden, met een groot gevoel voor gehoorzaamheid, de na-concilaire hervormingen – moet hen worden verteld dat zij het fout hadden?

A. Nee, dit behoort geen ideologisch probleem te worden. Mij is opgevallen hoe veel jonge priester hier [Frankrijk] graag de Tridentijnse ritus celebreren. Het moet verduidelijk worden dat deze ritus, volgens het missal van Pius V, niet verboden is. Moet haar gebruik zelf meer worden bevorderd? Dat is aan de paus om te beslissen. Maar het is zeker dat een nieuwe generatie op zoek is naar een grotere gerichtheid op het mysterie. Dit is niet een vraag van vorm, maar van substantie. Om van liturgie te spreken, wat noodzakelijk is, is niet een wetenschappelijke of histisch-theologische geest alleen, maar bovenal een houding van meditatie, gebed en stilte. Eens temeer, dit is niet een vraag van het zijn van progressief of conservatief, maar eenvoudig van het toestaan van de mens om te bidden, te luisteren naar de stem van God. Wat gebeurd in de viering van de Glorie van God is niet een louter menselijke realiteit. Wanneer men dit mystieke aspect vergeet, alles raakt door elkaar en verward. Wanneer de liturgie haar mystieke en hemelse dimensie verliest, wie blijft er dan over om de mens te helpen zichzelf te bevrijden van het egoïsme en de eigenwaan? De liturgie moet boven alles een weg naar de vrijheid zijn, voor de mens een deur naar het oneindige.

Vertaald uit het Engels. Bron: http://thenewliturgicalmovement.blogspot.com

donderdag 6 juli 2006

Tu es Petrus...

...Et super hanc petram

aedificabo

Ecclesiam meam.

Pater Laurent Demets FSSP

“Wie is de Mensenzoon?” Toen Jezus deze vraag stelde was dit niet de eerste keer dat hij de uitdrukking “Mensenzoon” gebruikte. Desondanks riep hij bij velen vragen op. Sommigen dachten dat de Mensenzoon Johannes de Doper was; anderen dat Hij Elias was, en nog anderen dat Hij Jeremiah of een van de andere profeten was. Niemand onder hen beleed dat Hij de Messias, de Zoon van God, was. Veel Joden zagen in Jezus een buitengewoon mens, maar zij beleden zijn goddelijkheid niet.

Deze fout is vandaag de dag nog steeds relevant. De meerderheid van de mensen geloven in Jezus, of ten minste in een bepaalde Jezus, maar velen van hen geloven niet dat Hij God is. Hun geloof zou best wel een weg naar het Geloof kunnen zijn, maar het is het Geloof nog niet en als zodanig is zij nutteloos voor het eeuwige leven. Voor sommigen is Jezus een groot mens, misschien wel de grootste mens uit de geschiedenis. Voor anderen was hij alleen maar een avatar van het goddelijke, net zoals bijvoorbeeld Buddha of Krishna. Maar Hij was niet de Zoon van God die in de wereld is gekomen om ons te verlossen. Zij herkennen deze waarheid niet als noodzakelijk voor hun verlossing.

Maar wie zegt gij dat ik ben?” Welnu, dit is de vraag die aan jou wordt gesteld. Realiseer je goed, de priester stelde deze vraag eens aan jou; op de dag van je doopsel. “Gelooft gij in Jezus Christus, Zijn enige Zoon, Onze Heer, die in deze wereld is geboren en die heeft geleden?” Geloof jij dat Jezus Christus de Zoon van God is, God Zelf en jouw enige Verlosser? Het antwoord is ja of nee. Hetzij je gelooft dit, of je gelooft dit niet, en het feit dat je gelooft of niet zal je gehele leven en vooral je eeuwigheid bepalen. De woorden van Jezus zijn duidelijk en definitief: “Hij die geloofd en gedoopt is, zal worden gered: maar hij die niet geloofd zal verloren gaan.”

Deze woorden schijnen hard aan te komen, vooral vandaag in een wereld van relativisme die, in naam van de rede, niets wil weten van het begrip waarheid, zelfs al is de waarheid precies het onderwerp van de rede. Eens heeft Jezus gevraagd om een oefening van Geloof in de Eucharistie. Hij zei: “Want mijn vlees is waarlijk spijs: en mijn bloed is waarlijk drank. Hij die Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt blijft in Mij en Ik in hem”. Maar de rede, in opstand gekomen tegen dat wat zij niet kan begrijpen, riep uit: “Deze rede is hard, wie kan dezelfe horen?” Toen richtte Onze Lieve Heer zich naar de twaalf, en verwachte van hen het juiste geloofsantwoord. Deze kwam uit de mond van Simon-Petrus: “Heer naar wie zullen wij gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven. En wij hebben geloofd en hebben geweten, dat gij zijt de Christus, de Zoon van God.” Dit was de geloofsbelijdenis van Capharnaum.

Vandaag stelt Jezus een andere vraag. “Maar wie zegt gij dat ik ben?” En opnieuw komt het antwoord van Simon-Petrus: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” Dit is de geloofsbelijdenis van Caesarea.

Petrus weet dat Jezus de Christus is, de Zoon van God. Deze kennis komt van God, niet van vlees en bloed. De rede kan niet zelfstandig tot deze waarheid komen. Wij kunnen de goddelijkheid van Jezus Christus alleen door het geloof belijden! “Gezegend zijt gij, Simon Bar-Jona: want vlees en bloed hebben u dit niet geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemelen is!” Gezegend hij die dit gelooft! Gezegend hij die het Geloof heeft!

Direct na deze geloofsbelijdenis stelde Onze Lieve Heer Simon aan als de rots waarop Hij Zijn kerk zou bouwen. Simon werd Petrus, dat in het Hebreeuws – Kephas – rots betekend en Christus beloofd hem de sleutels van het hemelse koninkrijk met de macht te binden en te ontbinden. In andere woorden, en dit is niet moeilijk te begrijpen, Petrus werd aangesteld als leider en hoofd van de Kerk. Zijn taak is hoofdzakelijk en essentieel een pastorale taak, dat betekent Petrus moet zijn kudde beschermen en verdedigen en haar leiden naar de eeuwige weiden. Het woord “pastoraal” is in de afgelopen decennia te vaak gebruikt ten koste van het woord “dogmatisch”. Dit is onzin want ‘pastoraal’ en ‘dogmatisch’ zijn geen tegengestelden, zij sluiten elkaar niet uit, integendeel: ze veronderstellen elkaar. Petrus, die de universele herder van de kudde is, is ook de behouder en verdediger van het Geloof, want zonder Geloof gaat de kudde verloren. Dogma’s zijn niets anders dan Geloof uitgedrukt in menselijke woorden en een poging om, voor zover wij dat kunnen, het geheim van God te begrijpen.

“Weid mijne schapen!” De schapen van Jezus Christus hebben substantieel voedsel en melk van een goede doctrine nodig. Deze worden ons gegeven door de Kerk, door de Sacramenten en haar onderwijzing. Petrus is het hoofd van de Kerk. Als zodanig moeten de Sacramenten in eenheid met hem worden voltrokken en gecelebreerd; en hij staat borg voor het leergezag.

Laat ons bidden tot Sint Petrus, hoofd van de Apostelen, en voor zijn opvolger, Paus Benedictus XVI. Laat ons deze week bidden voor ons Generaal Kapittel, en ook voor het Generaal Kapittel van het Broederschap van Sint Pius X.

Moge onze Moeder, Koningin van de Apostelen, Petrus helpen bij zijn taak, voor de hoogste glorie van God en het welzijn van alle gelovigen… opdat er moge zijn één kudde en één herder.

Vertaald uit het Engels. Bron: http://defidecatholica.blogspot.com/2006/07/tu-es-petrus.html