donderdag 24 november 2005

Een Revolutie van de Revolutie?

De indruk die ik uit de verschillende geschriften rond het thema "reform of the reform" heb gekregen is dat zij uitgaat van de constatering dat er na het Tweede Vaticaans Concilie iets grondig fout is gegaan met de liturgiehervorming. Een probleem dat verder gaat dan de implementatie maar ook aan de liturgie op zichzelf raakt. Hierbij stoelt zij zich voornamelijk op het werk van Klaus Gamber maar ook zeer sterk op het gedachtegoed van onze huidige paus. Een liturgieherziening wordt niet direct afgewezen, maar er wordt hevig aan getwijfeld of de uitgevoerde liturgiehervorming wel die van Vaticanum II is, of zij wel zo door de concilievaders bedoeld was. Daarom staat zij voor een ernstig opnieuw doordenken van de liturgie, een heropleving van de Liturgische Beweging.

Op de korte termijn worden meestal drie wegen die tegelijkertijd bewandeld moeten worden aangeduid. Ten eerste de hervorming van de contemporaine liturgie, zowel door het aanpassen van de Ars Celebrandi (waarbij de Oosting een zeer belangrijke rol speelt), als verdergaande veranderingen van de liturgische boeken zelf, allemaal gericht op dat wat de concilievaders werkelijk voor ogen hadden. Ten tweede het verstevigen van de positie van de voorconciliaire liturgie, zowel om als richtpunt te dienen van het eerste punt als vanwege haar eigen specifieke waarde. Ten derde een hernieuwde studie van de liturgie en van haar hervorming, een studie zonder polemiek maar die er niet voor schroomt pijnpunten bij de naam te noemen.

Op de middellange termijn wordt er naar gestreefd om de hervormde liturgie zodanig terug te hervormen zodat ze weer wordt tot wat de concilievaders oorspronkelijk voor ogen hadden. Hierdoor hoopt men de breuk met de voorconciliaire liturgie ongedaan te maken en beide liturgieën als het ware weer organisch tot een geheel te brengen.

Hierbij zijn door verschillende auteurs schema's voor de hervorming van de hervorming opgesteld die stuk voor stuk zeer dicht bij de oorspronkelijke voorconciliaire liturgie liggen, en allemaal veel verder liggen van de contemporaine liturgie en zeker van de overheersende praktijk. Persoonlijk heb ik bij het lezen van deze voorstellen de indruk dat we niet meer met een "hervorming van de hervorming" te maken hebben maar met een "revolutie van de revolutie". En volgens mij ziet een deel van de "Reform of the Reform"-beweging dit ook zo. Vooral Aidan Nichols O.P. wekt sterk te indruk in feite uit te gaan van een "revolutie van de revolutie". Andere schrijvers zoals Thomas Kocik (pr.) geven eerder de indruk uit te gaan van een meer organische "hervorming van de hervorming". Hoe het ook zij, sinds het einddoel in grote mate overeenkomt denk ik dat de terminologie voor het heil van de kerk er niet zo veel toe zal doen. Wat voor de een een sterke bijsturing van de romeinse ritus is, is voor de ander het herstellen van de romeinse ritus die nu is vervangen door een ritus die meer neo-gallicaans dan romeins is. Deze verschillen in inschatting hoeven een vruchtbare samenwerking en een vruchtbare door gebed gevoede hernieuwde studie van de liturgie en haar hervorming niet in de weg te staan. Wanneer de een in het einddoel van de "reform of the reform" een breuk met de contemporaine liturgie ziet en de ander niet, doet er voor het heil van de kerk niet toe (temeer omdat het hele proces door een nieuwe diepgaande studie wordt begeleid). Wat van belang is, is een heilige en waardig eredienst.

vrijdag 11 november 2005

Msg. Felley: We willen geen dictaat opleggen

Interview met Msg. Bernard Felley door Gianni Cardinale na zijn audiëntie bij de Paus. Vertaling van uit het engels van: http://www.30giorni.it/us/articolo.asp?id=9361
 
Vandaag ontmoette Monseigneur Bernard Fellay, Superieur Generaal van de Broederschap St. Pius X, de Heilige Vader Benedictus XVI in zijn residentie op Kasteel Gandalfo. Na afloop van de audiëntie legde hij deze verklaring af: "De ontmoeting duurde ongeveer 35 minuten, in een rustige atmosfeer. De audiëntie was voor de broederschap een moment waarop zij kon tonen dat zij met de Heilige Stoel, het Eeuwige Rome, altijd verbonden is geweest en zal zijn. Wij herinnerden aan de alom bekende serieuze problemen in een geest van grote liefde voor de Kerk. We zullen stapsgewijs voortgaan met onze poging om de problemen op te lossen. Het Broederschap St. Pius X bidt dat de Heilige Vader de kracht mag vinden om een eind te maken aan de crisis in de Kerk door alles in Christus te herstellen."
Aldus verklaarde het Broederschap Sint Pius X na de audientie die op 29 augustus door Benedictus XVI aan haar superior generaal werd verleend. 30Days had een telefoongesprek met de opvolger van Mgr. Marcel Lefebvre in het hoofdkwartier van het Broederschap te Menzingen, Zwitserland.
 
Monseigneur Felley, hoe belangrijk was deze audiëntie?
 
BERNARD FELLAY: Het was een ontmoeting die logischerwijze paste in de in 2000 aangeknoopte contacten met Rome en die zich verder hebben ontwikkeld, misschien langzaam, maar wel in een richting die zowel door ons als door de Heilige Stoel als wenselijk wordt gezien: een normale relatie  van Rome met haar Traditie en bijgevolg van de Broederschap met Rome, op zo een manier dat de Broederschap haar apostolaat kan voorzetten zonder de schaduw van de huidige tijd.
 
Wat waren de redenen waarom u deze audiëntie aanvroeg?
 
FELLAY: In de eerste plaats liefde voor de Kerk. En dan het feit dat er een nieuwe Paus is, zodat het heel gewoon is dat wij een audiëntie vragen om onze eer aan de nieuwe opvolger van Petrus, onze paus, te bewijzen. Dat was de eerste reden. Dan als gevolg van het dialoog van de afgelopen vijf jaren wilden we ook proberen te weten te komen wat we in de toekomst kunnen verwachten. En aan de huidige paus voor te leggen wat we zien als de status quaestionis… De problemen van de Broederschap zullen zich natuurlijk oplossen door een toenadering van de huidige Kerk met haar verleden. "Ik ben ervan overtuigd", zei paus Pius XII, "dat de Kerk van Petrus haar verleden moet opeisen; anders zal het zijn eigen graf graven" [cf Georges Rooche en Philippe Saint Germain: Pio XII devant l’histoire, Paris 1972, pp. 52-53, ed.]
 
Heeft u de kans gekregen om uw voorwaarden voor een snelle hereniging te komen te herhalen?
 
FELLAY: We willen de Heilige Vader de eerdere condities niet opleggen. Het is niet onze bedoeling om een dictaat op te leggen. We zeggen alleen dat als we een brug willen bouwen, we noodzakelijkerwijs eerst moeten denken aan de bruggenhoofden waarop zij moet steunen.
 
Het eerste bruggenhoofd zou dan de vrijgave van de zogenaamde Tridentijnse Mis zijn?
 
FELLAY: Wat voor ons van belang is, is dat het klimaat van algemene vijandigheid in de Kerk, soms zelfs van vervolging, ten opzicht van alles dat traditioneel is, tegenover iedereen die zich verbonden voelt met de Traditie, moet veranderen. Momenteel maakt dit klimaat het normaal functioneren van die katholieken die zich verbonden voelen met de Traditie onmogelijk. Wij stellen voor om dit klimaat te veranderen door iets dat nu al feitelijk onderdeel uitmaakt van de bestaande wet formeel af te kondigen: de mis van St. Pius V is nooit afgeschaft en kan daarom vrijelijk door iedereen worden gecelebreerd. Dit lijkt ons geen onbillijk verzoek. Dit zou erg nuttig zijn bij het veranderen van het vijandige klimaat rondom dat gehele traditionalistische wereld.
 
Het tweede bruggenhoofd zou dan het herroepen van de excommunicaties uit 1988 zijn.
 
FELLAY: Binnen onze gelederen heerst er een wantrouwen ten opzichte van de kerkelijke autoriteiten vanwege het leiden dat we in het verleden en tot op de dag van vandaag hebben moeten ondergaan. Om dit wantrouwen te overwinnen zou het herroepen van de zogenaamde excommunicaties een goede oplossing zijn, te meer gegeven het feit dat het gefundeerd is op een vermeend schisma dat in feite niet bestaat.
 
Bent u tevreden met het verloop van de audiëntie?
 
FELLAY: Het verliep goed. Natuurlijk was er een lichte bittere nasmaak omdat er geen tijd was om alles te zeggen. Maar aan de andere kant was dat ook onmogelijk in een audientie van dertig minuten. Men kon er niet meer van verwachten. Het is belangrijk dat de paus ons ontving en het is een goed teken dat hij welwillend tijd voor ons vrijmaakte. De atmosfeer was sereen, ook al werden de bestaande problemen niet onbesproken gelaten.
 
Toen Joseph kardinaal Ratzinger tot paus werd verkozen, verborg u uw tevredenheid niet omdat hij in feite uw "voorkeurskandidaat" was.
 
FELLAY: Dat is waar, en dat is ook na de audiëntie nog mijn mening. Er zijn veel punten die in het voordeel van de huidige paus spreken. Hij kent ons geval vanaf het begin zeer goed, misschien beter dan wie dan ook. Hij kent de Romeinse Curie zeer goed, en dat is erg belangrijk voor zijn pontificaat. De heiligheid van de liturgie ligt hem zich dicht bij het hart en hij is zich bewust van de belangrijkheid van de doctrine; dat speelt ook in zijn voordeel. En ten slotte lijkt het erop dat hij de Curie wil besturen, en daar zijn wij blij mee.
 
Wat zijn naar uw mening de overgebleven obstakels die een volledige toenadering in de weg staan?
 
FELLAY: Hoe het Tweede Vaticaans Concilie wordt gezien. Het feit dat er wordt gezegd dat Vaticanum II in het ligt van de Traditie moet worden geïnterpreteerd, betekent dat de teksten van het concilie in zichzelf niet duidelijk zijn en dat ze daarom een interpretatie nodig hebben. En deze duidelijk dubbelzinnigheid kan niet anders worden gezien dan als een van de oorzaken van de huidige crisis in de Kerk.
 
Volstaat het voor uw leden niet dat het Tweede Vaticaans Concilie ene pastoraal Concilie was en geen dogmatisch Concilie?
 
FELLAY: Dat is precies de redden waarom wij menen dat wij kritische kanttekeningen bij sommige van de documenten van het Concilie mogen plaatsen. Als het Concilie dogma’s had afgekondigd, dat hadden wij dat zeker niet gemogen. Aan de andere kant, aangaande dat wat niet op onfeilbare wijze door het leergezag is afgekondigd behoort men, binnen gepaste grenzen, vrijheid te hebben om kritiek te uiten, zonder dat men daar voor wordt vervolgd.
 
Dus in feite wilt u de vrijheid om een ander oordeel over de historische toestand van de kerk te mogen vellen…
 
FELLAY: Wat dat betreft, dat gebeurt vandaag de dag al in de Kerk. Hoe veel priesters, leraren en bisschoppen doen zo zonder dat zij terecht worden gewezen of verdacht? De paradox is dat ons deze mogelijk a-priori wordt ontzegd.
 
Is er verzet binnen de Broederschap tegen deze gesprekken met de Heilige Stoel?
 
FELLAY: Dit bestaat, maar alleen als gevolg van een wantrouwen van de kerkelijke autoriteiten die ik al eerder heb uitgelegd. Het is een fenomeen dat ik niet kan ontkennen. En dat verklaart de voorzichtigheid waarmee wij de dialoog voortzetten. En dat is waarom ik ook de voorzichtigheid van de Heilige Vader zo goed kan begrijpen. Ik begrijp dat wanneer de Heilige Vader ons een gunst wil bewijzen, hij hindernissen en een enorm verzet zal tegenkomen, dat is zeker.
 
Wat zal de volgende fase in dit dialog met Rome kunnen zijn?
 
FELLAY: Wij wachten op iets uit Rome ten gunste van de Traditie, niet direct op ons gericht, maar ten gunste van de gelovigen die zich verbonden met de Traditie voelen. Een gebaar dat toont dat de Traditie binnen de Kerk iets normaal is, niet gebonden aan concessies en toegeeflijkheid. Dit wordt nu al gezegd, maar de feiten tonen wat anders.
 
Zelfs onder kerkelijke figuren die welwillend staan tegenover de Broederschap en haar verbondenheid met de voorconciliaire liturgie is er soms verbazing over verklaringen die bij tijd en wijlen oproepen tot een onacceptabele nostalgie voor een oud regime, voor een alliantie tussen troon en altaar die niet meer van deze tijd is…
 
FELLAY: Het feit dat er geen katholieken staten meer zijn betekend dat er geen bescherming voor de kerk meer is en dat wetten worden goedgekeurd die haaks staan op de Christelijke ethiek. Met desastreuze gevolgen voor het zielenheil. We kunnen hier niet over blijven zwijgen.
 
Maar momenteel, zoals u zelf zegt, bestaan er geen katholieke staten meer, ook door de crisis in de Kerk die u krachtig verkondigd…
 
FELLAY: Wanneer we naar de feiten kijken dan is dat waar vandaar dat op dit gebied men met de nodige voorzichtigheid moet handelen. We zijn ons er terdege van bewust dat het geloof ons wordt geschonken door de genade van God. Men kan niet haar aan niemand door geweld opleggen. En dan wie zou dat vandaag nog überhaupt kunnen doen? Maar uit principe moet men de mogelijkheid openhouden dat het geloof zodanig zal groeien dat, ten gunste van het zielenheil en het algemeen welzijn, een politieke entiteit zal ontstaan die zijn eigen wetgeving vormt in overeenstemming met het goddelijk recht.
 
Heeft u reacties gehad van katholieke bisschoppen sinds de audiëntie van 29 augustus?
 
FELLAY: Nee, voor zo ver niet. Misschien wachten ze af.
 
Monseigneur Fellay, uw kritische houden aangaande het na Vaticanum II door de Heilige Stoel bevorderde oecumenisme is bekent. Maar heeft u contacten met andere kerken of kerkelijke gemeenschappen?
 
FELLAY: Er zijn contacten met Orthodoxe priesters en bisschoppen. Soms gebeurt het dat zij ons in vriendschap tot ons wenden omdat zij ons beschouwen als anti-roomse schismatici. We vinden dat helemaal niet leuk. We zijn geen schismatici en we geven veel om de band met Rome. En dan zijn er ook Orthodoxe bisschoppen die hebben gevraagd of zij tot de katholieke Kerk zouden kunnen behoren door zich aan te sluiten bij ons broederschap. Deze bisschoppen heb ik altijd geantwoord at zij zich moeten wenden tot de bisschop van Rome, tot de paus. Wij zijn niet en willen niet een parallelle kerk zijn, en ik ben geen tegenpaus!

donderdag 3 november 2005

Clemens van Alexandrië: Stromateis I, 5, 28-30,2

V. 28, 1. Zo was dan voor de verschijning van de Heer voor de Grieken de wijsbegeerte noodzakelijk tot gerechtigheid, maar nu wordt zij nuttig tot godvrezendheid, omdat zij een zekere voorbereiding is voor hen die het geloof door bewijsvoering oogsten; naardien (de H. Schrift) zegt: “Uw voet stootte zich niet”[1], als gij het voortreffelijke, ’t zij het van de Grieken is of van ons, terugbrengt tot de Voorzienigheid. 2. God toch is oorzaak van al het voortreffelijke, evenwel van het ene krachtens wegwijzing, zoals in het Oude en het Nieuwe Verbond, doch van het andere krachtens gevolgtrekking, zoals in de wijsbegeerte. 3. Wellicht is zij reeds toen bij wijze van wegwijzing aan de Grieken gegeven, eer de Heer ook de Grieken riep. Immers ook zij heeft het Griekse (volk) tot Christus opgevoed, gelijk de wet de Hebreeën[2]. De wijsbegeerte bereidt derhalve voor, daar zij bij voorbaat de weg baant voor wie het Christus volmaakt wordt. 4. Salomo bij voorbeeld zegt: “Ommuur de wijsheid en zij zal u verhogen; met een krans van weelderigheid zal zij u beschutten”[3], want als gij haar door middel van wijsbegeerte en juiste aanwending[4] met een omheining bijzonder stevig gemaakt hebt, dan hebt gij haar tevens ontoegankelijk gehouden voor de sofisten.

29, 1. Enkelvoudig derhalve is de weg der waarheid, maar in hem lopen de verdere stromen van elders al in een eeuwige rivier uit[5]. 2. Op goddelijke wijze dan ook is gezegd: “Luister, mijn zoon, en neem mijne woorden aan”, heet het, “opdat uw levenswegen menigvuldig mogen zijn; woorden van wijsheid immers leer ik u, opdat voor u de bronnen niet falen”[6], die uit de aarde zelve opwellen. 3. Natuurlijk somt hij niet menigvuldige heilswegen van een enkele rechtvaardige op, maar hij voegt er nog vele andere wegen van menigvuldige rechtvaardigen aan toe, die hij ongeveer aldus aanduidt: “De wegen der rechtvaardigen voorts blinken in het licht”[7].

De geboden en de voorstudies zouden ook als wegen en aanleidingen des levens kunnen worden gemerkt. 4. “Jeruzalem, Jeruzalem, hoe menigmalen heb ik uwe kinderen willen bijeenvergaderen, gelijk een klokhen de kiekens”[8], (zegt de Heer) – Jeruzalem nu wordt “gezicht van de vrede” vertolkt[9]. Zo geeft hij dan op profetische wijze te kennen, dat wie vredelievend hebben uitgezien, op velerlei wijzen tot roeping worden opgevoerd. – Hoe dan? – 5. Hij heeft wel gewild, maar niet gekund. – Hoe dikwijls dan en waar? – Twee malen; door middel van de profeten en door de (persoonlijk) tegenwoordigheid. – De uitdrukking “hoe menigmalen” duidt derhalve de veelvormige wijsheid aan, en krachtens elke afzonderlijke manier van hoedanigheid en hoegrootheid redt zij in elk geval dezen en genen voor tijd en voor eeuwigheid, “want de geest des Heren heeft de bewoonde (wereld) vervuld”[10]

6. En mocht iemand geweld plegen en beweren, dat (de vrouw in) “Hecht u niet aan een slechte vrouw, want honig druppelt van de lippen ener hoererende vrouw”[11] de Griekse cultuur is, dan luistere hij ook naar het volgende. “Die voor een tijd de keel smeert”[12], heet het, maar de wijsbegeerte streelt niet. 7. Wie duidt dan (de Schrift) aan als iemand die gehoereerd heeft? – Woordelijk voegt zij er aan toe: “De voeten der dwaasheid leiden degenen die haar aanwenden na de dood naar Hades, doch hare sporen worden niet geschraagd”[13]. – Doe uw weg dan verre van de dwaze genieting, “sta niet aan de deuren harer huizen, opdat gij uw leven niet aan anderen prijsgeeft”[14]. En dan getuigt zij nog: 8. “Dan zal het u in de grijsheid tot een bekommering zijn, als wanneer het vlees van uw lichaam wegteert”[15]. Immers dat is het eind van de dwaze genieting.

Dit een en ander nu haar betreffende.

8. Wanneer (de Schrift) voorts zegt: “Wees niet menigvuldig bij een vreemde (vrouw)”[16], dan vermaant zij de wereldse cultuur wel te gebruiken, doch er niet in te vertoeven, noch te blijven steken. Wat namelijk bij de passende gelegenheden aan elke generatie afzonderlijk op doeltreffende wijze geschonken is, leidt op tot het woord des Heren. 10. Sommigen immers, die reeds verlokt zijn door de minnedranken der dienstmaagden, hebben de meesteres-wijsbegeerte geringgeschat, en sommigen hunner zijn vergrijsd in muziek, anderen in geometrie, weer anderen in letterkunde, doch de meeste in retorica.

30. 1. Maar gelijk de encyclopedische wetenschappen elkaar ontmoeten in de wijsbegeerte, haar meesteres, zo werkt ook de wijsbegeerte mee tot het verwerven van wijsheid. De wijsbegeerte toch is het zich toeleggen op, de wijsheid, daarentegen de wetenschap van goddelijke en menselijke (dingen) en van hun oorzaken. Derhalve is de wijsheid de meerdere der wijsbegeerte, tegelijk deze van de voorstudies. 2. Immers, indien de wijsbegeerte heerschappij belooft over de tong en de maag en de (dingen) onder de maag, en om haarszelfs wille verkieselijk is, zij zou te meer eerwaardig en oppermachtig zijn, als zij ter wille van de eer en de kennis Gods beoefend werd.

 



[1] Spr. 3: 23

[2] Vergl. Gal. 3:24

[3] Vergl. Spr. 4: 8, 9

[4] Vergl. Philo, de agric. 15 s.

[5] Vergl. Hesiod. Op. 737

[6] Spr. 4:10, 11, 21.

[7] Spr. 4: 18

[8] Verg. Matth. 23: 37; Luc. 13: 34

[9] Verg. Philo, de somn. II 250

[10] Wijsh. v. nSal. 1: 7

[11] Spr. 5: 3

[12] ib.

[13] vs. 5

[14] Verg. vs. 8, 8

[15] Verg. vs. 11

[16] vs. 20