donderdag 6 juli 2006

Tu es Petrus...

...Et super hanc petram

aedificabo

Ecclesiam meam.

Pater Laurent Demets FSSP

“Wie is de Mensenzoon?” Toen Jezus deze vraag stelde was dit niet de eerste keer dat hij de uitdrukking “Mensenzoon” gebruikte. Desondanks riep hij bij velen vragen op. Sommigen dachten dat de Mensenzoon Johannes de Doper was; anderen dat Hij Elias was, en nog anderen dat Hij Jeremiah of een van de andere profeten was. Niemand onder hen beleed dat Hij de Messias, de Zoon van God, was. Veel Joden zagen in Jezus een buitengewoon mens, maar zij beleden zijn goddelijkheid niet.

Deze fout is vandaag de dag nog steeds relevant. De meerderheid van de mensen geloven in Jezus, of ten minste in een bepaalde Jezus, maar velen van hen geloven niet dat Hij God is. Hun geloof zou best wel een weg naar het Geloof kunnen zijn, maar het is het Geloof nog niet en als zodanig is zij nutteloos voor het eeuwige leven. Voor sommigen is Jezus een groot mens, misschien wel de grootste mens uit de geschiedenis. Voor anderen was hij alleen maar een avatar van het goddelijke, net zoals bijvoorbeeld Buddha of Krishna. Maar Hij was niet de Zoon van God die in de wereld is gekomen om ons te verlossen. Zij herkennen deze waarheid niet als noodzakelijk voor hun verlossing.

Maar wie zegt gij dat ik ben?” Welnu, dit is de vraag die aan jou wordt gesteld. Realiseer je goed, de priester stelde deze vraag eens aan jou; op de dag van je doopsel. “Gelooft gij in Jezus Christus, Zijn enige Zoon, Onze Heer, die in deze wereld is geboren en die heeft geleden?” Geloof jij dat Jezus Christus de Zoon van God is, God Zelf en jouw enige Verlosser? Het antwoord is ja of nee. Hetzij je gelooft dit, of je gelooft dit niet, en het feit dat je gelooft of niet zal je gehele leven en vooral je eeuwigheid bepalen. De woorden van Jezus zijn duidelijk en definitief: “Hij die geloofd en gedoopt is, zal worden gered: maar hij die niet geloofd zal verloren gaan.”

Deze woorden schijnen hard aan te komen, vooral vandaag in een wereld van relativisme die, in naam van de rede, niets wil weten van het begrip waarheid, zelfs al is de waarheid precies het onderwerp van de rede. Eens heeft Jezus gevraagd om een oefening van Geloof in de Eucharistie. Hij zei: “Want mijn vlees is waarlijk spijs: en mijn bloed is waarlijk drank. Hij die Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt blijft in Mij en Ik in hem”. Maar de rede, in opstand gekomen tegen dat wat zij niet kan begrijpen, riep uit: “Deze rede is hard, wie kan dezelfe horen?” Toen richtte Onze Lieve Heer zich naar de twaalf, en verwachte van hen het juiste geloofsantwoord. Deze kwam uit de mond van Simon-Petrus: “Heer naar wie zullen wij gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven. En wij hebben geloofd en hebben geweten, dat gij zijt de Christus, de Zoon van God.” Dit was de geloofsbelijdenis van Capharnaum.

Vandaag stelt Jezus een andere vraag. “Maar wie zegt gij dat ik ben?” En opnieuw komt het antwoord van Simon-Petrus: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” Dit is de geloofsbelijdenis van Caesarea.

Petrus weet dat Jezus de Christus is, de Zoon van God. Deze kennis komt van God, niet van vlees en bloed. De rede kan niet zelfstandig tot deze waarheid komen. Wij kunnen de goddelijkheid van Jezus Christus alleen door het geloof belijden! “Gezegend zijt gij, Simon Bar-Jona: want vlees en bloed hebben u dit niet geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemelen is!” Gezegend hij die dit gelooft! Gezegend hij die het Geloof heeft!

Direct na deze geloofsbelijdenis stelde Onze Lieve Heer Simon aan als de rots waarop Hij Zijn kerk zou bouwen. Simon werd Petrus, dat in het Hebreeuws – Kephas – rots betekend en Christus beloofd hem de sleutels van het hemelse koninkrijk met de macht te binden en te ontbinden. In andere woorden, en dit is niet moeilijk te begrijpen, Petrus werd aangesteld als leider en hoofd van de Kerk. Zijn taak is hoofdzakelijk en essentieel een pastorale taak, dat betekent Petrus moet zijn kudde beschermen en verdedigen en haar leiden naar de eeuwige weiden. Het woord “pastoraal” is in de afgelopen decennia te vaak gebruikt ten koste van het woord “dogmatisch”. Dit is onzin want ‘pastoraal’ en ‘dogmatisch’ zijn geen tegengestelden, zij sluiten elkaar niet uit, integendeel: ze veronderstellen elkaar. Petrus, die de universele herder van de kudde is, is ook de behouder en verdediger van het Geloof, want zonder Geloof gaat de kudde verloren. Dogma’s zijn niets anders dan Geloof uitgedrukt in menselijke woorden en een poging om, voor zover wij dat kunnen, het geheim van God te begrijpen.

“Weid mijne schapen!” De schapen van Jezus Christus hebben substantieel voedsel en melk van een goede doctrine nodig. Deze worden ons gegeven door de Kerk, door de Sacramenten en haar onderwijzing. Petrus is het hoofd van de Kerk. Als zodanig moeten de Sacramenten in eenheid met hem worden voltrokken en gecelebreerd; en hij staat borg voor het leergezag.

Laat ons bidden tot Sint Petrus, hoofd van de Apostelen, en voor zijn opvolger, Paus Benedictus XVI. Laat ons deze week bidden voor ons Generaal Kapittel, en ook voor het Generaal Kapittel van het Broederschap van Sint Pius X.

Moge onze Moeder, Koningin van de Apostelen, Petrus helpen bij zijn taak, voor de hoogste glorie van God en het welzijn van alle gelovigen… opdat er moge zijn één kudde en één herder.

Vertaald uit het Engels. Bron: http://defidecatholica.blogspot.com/2006/07/tu-es-petrus.html

Geen opmerkingen:

Een reactie posten