woensdag 31 augustus 2005

Verslag Juventutem/WJD2005 (deel 6)

De H.Mis en het ontbijt waren de volgende dag wel wat beter geregeld. Al vanaf 7:00 was het mogelijk om te ontbijten zodat het verplichte uur vasten voor de communie geen probleem meer was. Maar natuurlijk kwam een deel te laat en verdween het ontbijt in de rugzak. De H. Mis was zoals gebruikelijk zeer goed verzorgd en werd deze keer gecelebreerd door bisschop Rifan. Ik besloot vandaag met de Engelstaligen op te trekken. Net zoals bij de Duitsers hadden ook de Engelstaligen geen idee wat nu de bedoeling was. De Franse organisatie had de landelijke vertegenwoordigers verteld dat zij alleen voor de formaliteit vertegenwoordiger zouden zijn en dat zij voor alles zouden zorgen. Niemand had dus van tevoren bestudeerd wat de bedoeling was. Na de H.Mis trokken we het centrum van Düsseldorf in alwaar we ergens op een hoek de rozenkrans hebben gebeden. Daarna streken we op een terrasje neer voor een kop koffie of iets anders vochtigs. Toen was het tijd om ons middagmaal op te halen, althans dat dachten we. Het gas was uitgegaan, en het zou nog wel een half uur duren voordat het weer op gang zou komen. Zo lang konden we niet wachten, we zouden dan de rozenkrans met kardinaal Francis van Chicago in de St. Anna missen. Dan maar het avondeten meteen opeten en maar zien wat we ’s avonds zouden kunnen regelen. De rozenkrans met kardinaal Francis was plechtig en natuurlijk helemaal in het Latijn. Na de rozenkrans moesten we snel weer terug de St. Anthonius alwaar kardinaal Pell van Sydney met ons een Pontificaal Verspers zou vieren. Toen wij aankwamen zat de kerk al stampvol. De kardinaal bleek een heel contingent Australiërs mee te hebben genomen, maar ook andere pelgrims waren op dit eerste door Juventutem georganiseerde officiële onderdeel van de WJD afgekomen. Het was even wringen in de banken en achter in de kerk moesten nog heel was pelgrims blijven staan. Dit was de eerste keer dat ik zoiets meemaakte, een Traditioneel Vespers is nog zeldzamer dan een Traditionele H. Mis, en zeker de pontificale variant. Het koste even moeite om het een en ander in het Juventutem boekje te volgen, temeer daar de vertaling in het Engels was. Na het vespers volgde er een zeer goede lezing over het lijden, het lijden van Jezus, de zin van het lijden, het opofferen van je eigen lijden. Een lezing die tijdens het afsluitende lof nog nagegalmd moet hebben. Na het lof vertrok ik met een aantal Ieren waarmee ik de vorige week al veel was opgetrokken naar de andere kant van Düsseldorf. Daar zou bij Domus Vita een Amerikaanse zangeres die als baby een abortus had overleeft een getuigenis afleggen. De Amerikaanse kon aardig zingen en haar getuigenis was indrukwekkend. Na de Amerikaanse kwam er een of andere vage rockgroep het podium op. Niet bepaald mijn smaak, en ik vond het smakeloos dat ze vlak bij een kerk met aanbidding optraden: ik trilde zowat de aanbiddingkapel uit. De dag werd afgesloten bij een italiaanse ‘pasteria’. We hadden ons avondeten immers al tot middageten omgedoopt en moesten dus zelf wat voor de avond regelen. In ieder geval konden we tijdens het tafelen de dag nog eens rustig doornemen. (wordt vervolgd)

Verslag Juventutem/WJD2005 (deel 5)

De volgende dag begon al chaotisch. De gastparochie had als programma dat zij om 7:30 het morgengebed met ons zouden bidden, en dat er daarna van 8:00 tot 9:00 ontbeten kon worden. Juventutem had echter een H.Mis om 8:00 op het programma staan. Daarnaast zouden er vanwege het grote aantal aanwezige priesters al vanaf heel vroeg in de ochtend prive-missen aan zowel het hoofdaltaar en geïmproviseerde zijaltaren worden opgedragen. Toen ik om even voor achten aankwam zat de kerk al redelijk vol, en naar wat ik begreep was het de bedoeling dat we zelf maar een van de H. Missen moesten gaan volgen en dan ontbijten. Dat gedaan hebbende begaf ik me naar het ontbijt, waar al een zeer lange rij stond omdat het brood nog niet gearriveerd was. Gelukkig duurde het niet lang voordat ik de bakken brood voorbij zag komen en konden we allemaal ons ontbijt krijgen. Omdat de andere twee Nederlanders meer Duitstalig waren dan Engelstalig besloten we vandaag met de Duitsers op te trekken. De Duitstalige groep was veel kleiner en jonger dan de Engelstalige en bestond voor ongeveer de helft uit Polen. Onder leiding van twee seminaristen van het Petrusbroederschap trokken we naar het centrum van Düsseldorf. Aldaar hebben we in een Mariakapel de gebeden. Vervolgens bezocht de ene helft het mode-museum en de andere helft het film-museum beide waren gratis toegankelijk. Daarna besloten we dat het tijd was om eten te halen. Gelukkig waren we met 18 personen en was het niet nodig om mensen te zoeken om samen een zestal te maken. Het eten was simpel maar smaakte goed, en wanneer ik geweten had dat dit de laatste keer zou zijn dat het mij zou lukken een warm middagmaal te bemachtigen zou ik er nog extra van genoten hebben. Nadat we gegeten hadden besloten we dat er niet veel in Düsseldorf te doen was en namen we de trein naar Keulen. In Keulen bezocht ik samen met een van de seminaristen de Dom en maakte mijn pelgrimstocht langs de Driekoningen. Het was wel even zoeken voordat ik Onze Lieve Heer had gevonden, een aanbiddingskapel is wel mooi, maar ik geef toch de voorkeur aan een centraal tabernakel: dat is veel eenvoudiger te vinden en voorkomt dat je eerst verweest door de kerk moet gaan lopen opzoek naar de Heer des huizes. Na enige tijd voor het Allerheiligste Altaarsacrament begaven we ons weer naar buiten. Weer op het domplein aangekomen was de groep weer compleet en kwam het idee op om de SJM (Servi Jesu et Maria) en de KPE (Katholische Pfadfinder Europas) in Bonn te gaan bezoeken. De SJM is een bi-rituele priestergemeenschap die onder de Pontificale Commissie Ecclesia Dei valt en zich voornamelijk richt op het scouting-apostolaat (KPE). Aangezien dit niet iedereen een goed idee leek werd de groep opgedeeld. Enkelen gingen weer terug naar Düsseldorf, weer anderen bleven nog even onder leiding van een seminarist in Keulen en wij trokken met zijn zevenen, inclusief een seminarist, richting Bonn. Op het station in Bonn aangekomen bleek het een drukte van jewelste te zijn. Hoe kon het ook anders: de openingsmis. Maar daar waren wij op weg naar de SJM en KPE, en die bevonden zich de andere kant op ergens in een buitenwijk van Bonn. Voor de openingsmis hadden we net zo goed in Düsseldorf kunnen blijven. De metro bracht ons er heen. Daar aangekomen bevonden we ons in een oase van rust, wat heerlijk: geen verkeer, geen denderende trams, bijna geen mensen, kortom heerlijk! Er was een grote tent opgezet met een tentoonstelling over het leven van enkele heiligen inclusief een heuse quiz. Het avondeten werd gezellig in alle rust onder een boom genuttigd. Na zeer vluchtig nog een Vlaamse seminarist van de SJM te hebben ontmoet, vertrokken we weer richting Düsseldorf. Op het Hauptbahnhof van Bonn bleek er echter een probleem met de trein te zijn met een vertraging van minsten een half uur. Daar hadden wij geen trek in en we besloten om dan maar de metro naar Keulen te nemen. Dat duurde wel wat langer, maar het was in ieder geval beter dan een half uur wachten op een overvol perron en dan een reis in een waarschijnlijk nog vollere trein. In Keulen namen we vervolgens de trein naar Düsseldorf. We hadden echter wel een trein die heel vaak stopte, en het duurde dan ook een eeuwigheid voordat we in Düsseldorf aankwamen. Aldaar aangekomen bleek dat we te laat worden voor het concert dat Juventutem had georganiseerd. Naar wat mij achteraf verteld werd moet het een prachtig klassiek concert zijn geweest. (wordt vervolgd)

dinsdag 30 augustus 2005

Verslag Juventutem/WJD2005 (deel 4)

Die nacht regende het, en regende het en regende het. Maar gelukkig toen ik tegen vijfen de tent ging afbreken was het droog. Het tentenkamp was al aardig geslonken: de dames waren al enkele dagen geleden vertrokken naar het pelgrimshuis en het overgrote deel van de niet-fransen had hun plekje in een van de gemeenschapstenten voor een seminariebed verruild, ook al was er ondertussen wel een grondzeil geregeld. En nu verdween ook de rest van het tentenkamp als sneeuw voor de zon, hoewel er nog weinig zon was. Na het ontbijt moesten we nog heel lang wachten op de bussen. Zowat iedereen vroeg zich dan ook af waarom we zo vroeg op moesten staan. Toen de bussen er eindelijk waren dook weer een nieuw probleempje op: niet alle bagage paste in de bussen! Het betrof hier natuurlijk voornamelijk onze bus. Dan maar de overgebleven bagage in het gangpad neerzetten, maar dat koste eerst nog heel was overredingskracht: de chauffeur vond dat maar niks. Maar ja we moesten toch wat, we konden ze moeilijk in Wigratzbad achterlaten. Met aardig wat vertraging vertrokken we dus eindelijk richting het noorden. De chauffeur had er duidelijk zin in en al snel haalden we bus na bus met slapende Fransen in. Door het snelle tempo kwamen we veel sneller dan verwacht in Oberkassel aan. Na enig gedwaal stopte de bus naast de school waar de we komende week zouden overnachten. Maar daar wilden ze ons er niet inlaten, we moesten ons eerst bij de parochie, een tien minuten verderop, aanmelden. De bus met bagage lieten we maar naast de school staan en wij gingen te voet verder. Bij de parochie aangekomen bleek dat we pas veel later verwacht werden en de Franse organisatie had onze passen nog niet opgehaald. Nou dan maar weer terug naar de school om toch maar de bagage uit te laden en in de hal neer te zetten. Aldaar was de locale organisatie toch nog zo vriendelijk om de slaapplaatsen alvast toe te kennen. Het was wel even schrikken toen mij werd gevraag, gescheiden of gemengd slapen. Hoe die malloten in rode hesjes zo een oerdomme vraag konden stellen, gescheiden slapen natuurlijk, het is hier een Katholiek gebeuren en niet het een of ander heidens festijn. Triest, laten we hopen dat dit geen beleid was maar een lokaal initiatief. Maar goed we hebben ze in ieder geval voor verdere blunder behoed door duidelijk te maken dat heel Juventutem gescheiden sliep. De accommodatie zelf was eenvoudig maar voldoende. We waren samen met de Britten en twee Fransen die hun Engels wilden verbeteren (iets wat nooit genoeg aangemoedigd kan worden) in een klaslokaal op de begane grond ingedeeld. Er was voldoende ruimte voor ons vijftienen en er was zelfs een wasbak. Alleen de toiletten die waren wel erg ver weg. Buiten bij de gymzaal was er een hele batterij en op de eerste verdieping waren er ook nog een paar. Terug bij de parochie waren de passen inmiddels gearriveerd en konden we ons fatsoenlijk gaan inschrijven en onze rugtas ophalen. Daarna hadden we nog even de tijd om Düsseldorf te gaan bekijken, gezellig te verdwalen en toch weer net op tijd terug te komen voor de openingsmis in de St. Anthonius, die uitermate goed bezocht was. St. Anthonius was dan misschien niet zo mooi als de Beierse barokkerken maar haar als op een na grootste kerk van Oberkassel met een prachtige akoestiek en een stel fantastische klokken mocht zij er zeker ook zijn. De veeltalige preek over de eeuwige jeugdigheid, de jeugdigheid van geest, waarnaar onze naam Juventutem (uit het voetgebed: Ad Deum qui laetivicat juventutem meam) verwees, viel bij iedereen in goede smaak. Al bij al was het een zeer vermoeiende dag met heel wat heen en weer geloop, en ik ging dan ook vroeg slapen, om de volgende dag toch weer fit te voorschijn te kunnen komen. (wordt vervolgd)

Verslag Juventutem/WJD2005 (deel 3)

Vrijdag beloofde een drukke dag te worden. Eerst gaan we met de bus naar Lindau waar de H. Mis zal worden gecelebreerd door pater Philip Creurer FSSP, rector van het Seminarie in Wigratzbad. Daarna was het vite vite naar de bus met Neuschanstein als doel. We bereikten dit sprookjeskasteel van Ludwig II een uur later dan geplant, maar dat was ook geen wonder omdat het Franse tijdschema wel heel erg optimistisch was, en van een rondleiding kon daarom geen sprake meer zijn. Na een picknick zijn we dan naar boven gelopen, hebben daar het kasteel van buiten bekeken en zijn dan weer al rozenkransbiddend naar beneden gelopen, alwaar we, na enige tijd wachten, weer de bus ingingen. We bezochten vervolgens een prachtige barokke bedevaartkerk waarvan ik de naam vergeten ben, en dronken vervolgens een Weissbier op een naburig terrasje. Daarna ging het weer de bus in, naar een gezellig avondmaal en kampvuur aan de voet van de bergen, althans dat was ons beloofd. Ik heb echter geen kampvuur gezien. De bus bracht ons naar Bregenz. De Fransen waren daar al en stonden op het punt om weer naar Wigratzbad te vertrekken, het kampvuur scheen niet door te kunnen gaan. Eigenlijk hadden ze ons ook direct terug naar Wigratzbad willen sturen, maar dat vond onze buschauffeurs geen goed idee, ze hadden recht op pauze! Dit betekende dat we een uur in Bregenz moesten blijven! Nu was dit op zich ook geen probleem:ons avondeten was namelijk ook terplekke. We streken dus op een grasveldje naast een school neer, genoten van ons avondeten, of in mijn geval middageten want op de een of andere manier had een deel een lunchpakket gekregen. Na afloop werden we getrakteerd op een interessante lezing van bisschop Alencherry over de verscheidenheid aan ritussen. Bisschop Alencherry is zelf van de Syromalabaarse Ritus en wist ons van alles te vertellen over de verschillende oosterse ritussen en de ontwikkelingen. De volgende dag, zaterdag 13 augustus, zou veel rustiger verlopen. Wel moesten we weer vroeg op om met de bus naar Lindenberg te vertrekken. Aldaar droeg Aartsbisschop Wolfgang Haas van Vaduz een Pontificale H.Mis op. Daarna zouden we de hele dag in Wigratzbad vertoeven, alwaar enkele lezingen geplant waren. Hoewel een deel van de onderwerpen mij al bekend waren, was de toch ietwat andere Angelsaksische aanpak verfrissend. Tot op heden was ik alleen bekend met de Nederlandse en Duitse Catechese. Daarnaast was er een presentatie van een Zwitserse pro-life verzekering en een interessante CD-ROM voorstelling. Deze CD-ROM was gemaakt door een tweetal priesters van het Petrusbroederschap en gaf een uitleg bij drie schilderijen met een Christelijk thema. Het was reuze interessant om eens een uitleg bij kunst te krijgen die niet om sex draaide, zoals zo vaak op de TV wel het geval is. Tussen al deze lezingen door was er ook nog voldoende tijd voor een wandeling en gelijktijdige rozenkrans in de omgeving van het seminarie. Die avond hadden we de bonte avond. Wat een lawaai kunnen enkele honderden fransen maken, maar de Spanjaarden en dan met name hun priester presteerde het om daar nog boven uit te komen! Het was een dolle boel, waarbij iedere taalgroep voor een sketch of een lied zorgde, bisschop Rifan een zeer getalenteerd accordeonspeler en zanger van Italiaanse cantates bleek en het Nigeriaanse gezang en gedrum een ieder begeesterde. En toen was het zondag. Na de zondagsmis door Mgr. Rifan werd ik door Duitse kennissen uitgenodigd om het middagmaal aldaar te nuttigen. Van het officiële programma heb ik die dag dus niet veel meegekregen, maar dat vond ik niet erg. Het was goed om weer eens een degelijk warm maal te genieten, en ik vertoefde in goed gezelschap. ’s Avond ging een ieder weer vroeg onder zeil, want de volgende dag moesten we al om vier uur opstaan om richting Keulen te vertrekken. (wordt vervolgd)

maandag 29 augustus 2005

Verslag Juventutem/WJD2005 (deel 2)

De volgende ochtend, donderdag 11 augustus, stonden de Fransen al om zes uur op voor de H.Mis in Lindau. De etrangers zouden pas een uur later opstaan omdat zij later naar Maria Than voor de H.Mis zouden vertrekken. Het ontwaken van een overgrote meerderheid aan Fransen maakte echter zo veel lawaai dat iedereen klaar wakker was, ook al riep de Franse luidspreker, natuurlijk in het Frans, dat we door konden slapen. Alleen het gelukkige deel dat na de eerste koude en natte grondzeilloze nacht een plaatsje in het seminarie had kunnen vinden had hier natuurlijk geen last van. Gelukkig bleek dat vandaag Youth2000 zou vertrekken, niet dat wij iets tegen hen hadden, maar dat betekende dat er enkele slaapzalen in de kelder van het pelgrimshuis leeg zouden komen. In deze zalen zouden dan de vrouwelijke pelgrims ondergebracht worden. Na het ontbijt, dat uitstekend was: twee broodjes, echte bodensee-roomboter, kuipje jam, twee plakken vlees en twee plakken kaas, sinaasappelsap en koffie, vertrokken we met de bus naar Maria Than, een prachtig barokkerkje met een indrukwekkend plafond. Door een ietwat optimistische geplande reistijd, het handelsmerk van de organisatie, kwamen we wat later dan voorzien aan. De H. Mis werd dit maal gecelebreerd door Rev. Fr. Prior Augustin CRMD (Reguliere Canons van de Moeder van God). Na de H. Mis hield bisschop Rifan een zeer goede voordracht over geloof en reden. Vervolgens gingen we weer de bus in naar Lindau aan de Bodensee. Aldaar verorberden we onze lunch in een park, en na alle aanwezige prullenbakken tot barstens toe te hebben gevuld, hadden we een nog een ruim uurtje de tijd om Lindau te gaan bekijken. Een leuke en gezellige Duitse stad met genoeg goedkope schoenen om een van de pelgrims zeker een heel jaar te kunnen vermaken. Er was ons op het hart gedrukt om op tijd bij de bus terug te zijn, maar ja wij waren er wel op tijd, maar toch moesten we langer dan een uur wachten tot we konden vertrekken. Het reisschema bleek weer eens niet helemaal te kloppen. Maar Franse kringspelletjes zijn tijdens het wachten een heel goede afleiding en best vermakelijk om aan mee te doen c.q. naar te kijken. Terug in Wigratzbad streken we op een grasveldje neer voor een voordracht. De voordracht werd gegeven door oratorieër-pater Ruppert van de St. Philippus Neri Oratorie in London. De stijl van deze was totaal anders dan de peptalk van de vorige dag. Deze oratorieër bleek een typische Britse wetenschapper te zijn die met de nodige precisie ons duidelijk wist te maken dat hem de door de Fransen gegeven titel voor zijn voordracht niet beviel. De Tridentijnse H. Mis bestond helemaal niet, dus dan was het ook onmogelijk om over het waarom van de Tridentijnse H. Mis te gaan spreken. Het een en ander werd vervolgens in zijn historische context geplaatst, te beginnen met de instelling van de H. Mis tijdens het laatste avondmaal: een duidelijke rituele omgeving. Vervolgens de ontwikkeling in verschillende liturgische families, de situatie in Europa tot aan de Reformatie, het feit dat de Paus door het ontstaan van misstanden moest ingrijpen en toen het al bestaande Romeinse Curie Missaal licht aangepast verplicht stelde voor daar waar men zich niet kon beroepen op een liturgie die meer dan 200 jaar terugging. Vervolgens bleef, ook na Trente, het Romeinse Missaal zich organisch ontwikkelen. Pas na Vaticanum II was er een duidelijke breuk waar te nemen. Tot nu toe weinig schokkends voor traditionalistische oren: zo ongeveer dezelfde zaken kan men ook in de boeken van Benedictus XVI lezen. Vervolgens gaf pater Ruppert aan dat het overgrote probleem niet bij de veranderde vaste gedeeltes van de H.Mis ligt maar veel eerder bij de oraties. Dat ook de overige sacramenten veranderd zijn, en dat dit soms zeer duidelijk een invloed heeft op hun effectiviteit. Dit alles afsluitend met de opmerking dat het Missaal van Paulus VI technisch gezien geen missaal is omdat de lezingen ontbreken. Al bij al een zeer interessante voordracht van een zeer hoog niveau. Na het avondeten, een koude mini-pizza, gingen we met de bus naar Lindenberg voor een plechtig Lof met Zijne Excellentie Bisschop Alencherry (van Thuckalay, India). Een moment van aanbidding, met prachtig innerlijk rustgevend gezang van het koor maar ook momenten van absolute stilte. Weer terug in Wigratzbad gingen we allemaal snel onder zeil, sommige letterlijker dan anderen die het geluk hadden een slaapplaats in een vastere constructie dan een tent te hebben gevonden. Al bij al was het een zeer geslaagde dag, waarbij er naast het gereis, de plechtigheden en de voordachten ook nog tijd was voor het leggen van contacten met pelgrims vanuit heel de wereld. De Engelstalige groep bestond al uit: Engelsen, Ieren, Amerikanen, Australiërs, een Schotse, een Canadees, en een Keniaan. Verder waren er naast de overgrote franse meerderheid (zo een 80%) ook nog Hongaren, Italianen, Spanjaarden, Polen, Duitsers, Zwitsers, Brazilianen en Nigerianen. Kortom een aardig gemêleerd gezelschap. (wordt vervolgd)

Verslag Juventutem/WJD2005 (deel 1)

Alles heeft zijn begin, zo ook de deelname van de traditionalisten aan de Wereldjongerendag. Het mag dan al weer de 20ste wereldjongerendag zijn, maar voor bijna alle 1000 traditionalistische jongeren die onder de vlag van Juventutem, voor een programma vol eerbiedige liturgieën, voordrachten en interessante kerkelijke hoogwaardigheden, tezamen waren gekomen, was dit de eerste. Zo was het ook mijn eerste keer, en ik kwam dus op dinsdagavond 9 augustus een beetje onwennig in Wigratzbad aan. Na enige verwarring bij het aanmelden, in het pelgrimshuis was namelijk een bijeenkomst van Youth2000, vond ik de Franse leiding van Juventutem die juist op weg was om een Ierse pelgrim naar het tentenkamp, even buiten Wigratzbad, te brengen. Gelukkig had ik een eigen tent mee, want wat ik vooraf al vermoedde bleek werkelijkheid te zijn: de Franse organisatie had voor hen die geen eigen tent mee hadden de beruchte gemeenschapstenten van Parijs-Chartres meegenomen. Nu zijn deze tenten perfect voor een loodzware bedevaart: je komt dood moe van het lopen aan en valt als een blok in slaap zonder op de omstandigheden te letten. Maar voor een klein weekje Beieren zijn ze veel minder geschikt: wanneer je met veertig man in een tent zonder grondzeil probeert te slapen zul je zien dat alles doorweekt raakt en er van slapen niet veel meer terechtkomt. De gezellige Ier die zo ongeveer gelijktijdig met mij was aangekomen, was dan ook wat blij dat hij een plaatsje in mijn tent kon krijgen, gaf mij als enige Nederlander direct wat aansluiting en gezelligheid en hem een droge en heel wat aangenamere nachtrust. De volgende ochtend vroeg bleek al snel dat de Franse organisatie niet altijd even soepel verliep. De vorige avond stond op het mededelingenbord aangegeven dat het ontbijt van 7:00 tot 8:30 was, maar toen mijn tentgenoot de volgende morgen om 7:00 zich naar het ontbijt wilde begeven moest hij door de Franse beveiliging heenbreken. Het programma bleek gewijzigd te zijn, we zouden nu om 7:15 opstaan en om 8:00 gaan ontbijten. Het oude programma hing nog op het mededelingenbord, maar dat werd dan ook demonstratief voor de ogen van mijn Ierse vriend verscheurd. Dit alles gaf genoeg aanleiding tot levendige gesprekken tijdens het ontbijt, dat in een grote tent achter het pelgrimshuis plaats vond. Deze tent was eigenlijk van Youth2000, maar zij waren zo vriendelijk om ons er ook gebruik van te laten maken.Vandaag, woensdag 10 augustus, stond de openingsmis in Ottobeuren op het programma, en in de loop van de ochtend begaven we ons dan ook in die richting. In Ottobeuren bevindt zich prachtige gotisch klooster met ditto kerk, alwaar de eerste van een reeks prachtige liturgieën plaatsvond. De plechtige pontificale Hoogmis werd gecelebreerd door Mgr. Riffan van Campos, Brazilie, momenteel de enige traditionalistische bisschop die in eenheid met Rome is. Het internationale koor, speciaal voor deze dagen samengesteld uit zowel professionals als amateurs vanuit heel de wereld, zorgde voor een zeer geslaagde ondersteuning van de plechtigheden. Na afloop van de H.Mis met een preek die heel passend in het Latijn aanving en daarna in verscheidene andere talen werd voortgezet, werden de Engelstalige pelgrims, waarbij ik me inmiddels had aangesloten, verrast op een wel heel opvallende voordacht over het waarom van de Traditionele Ritus. Een Amerikaanse Seminarist gaf ons een voordracht die veel weg had van een peptalk door een Amerikaanse televisiedominee. Na deze uitzonderlijke maar zeer geslaagde eerste voordracht zal zeker niemand van de Engelse pelgrims zich meer superieur voelen omdat hij traditionalist is, maar eerder begenadigd: kennis van en de mogelijkheid tot het bijwonen van de traditionele ritus is een bijzondere genade! Voor en na de H. Mis hadden we nog voldoende tijd om Ottobeuren te gaan bekijken, een alleraardigst Duits plaatsje waar het goed vertoeven is. Het grote assortiment van de Duitse supermarkten heeft op enkele van de vrouwelijke pelgrims in ieder geval een blijven indruk gemaakt. Terug in Wigratzbad werden we begroet door Kardinaal Kasper die daar was in verband met een H.Mis die hij voor Youth2000 opdroeg. Het een en ander botste met het programma van Juventutem en toen de Kardinaal ons vernam was hij zo vriendelijk om ons welkom te heten. (>> deel II)

woensdag 3 augustus 2005

Kardinaal Ratzinger over Europa’s Cultuurcrisis (Deel 4)

Christendom: “De Redelijke Godsdienst” Wij geven hier een vertaling weer van de lezing die Josef kardinaal Ratzinger, nu Paus Benedictus XVI, op de dag voor het overlijden van paus Johannes Paulus II gaf in het klooster van St. Scholastica in Subiaco, Italië. Deze lezing vond plaats op 1 April, toen hij de St. Benedict Prijs voor de bevordering van het leven en het gezin in Europa ontving. Deze vertaling is gebaseerd op de Engelse vertaling van Zenit.org. De permanente waarde van het Christelijke Geloof Is dit een eenvoudige afwijzing van de verlichting of van de moderniteit? Zeker niet. Al vanaf haar begin heeft het Christendom zichzelf gezien als de godsdienst van de “Logos,” als de redelijke godsdienst. In eerste instantie heeft ze de andere religies niet tot haar voorlopers gerekend, maar wel de [Griekse (vert.)] filosofische verlichting die de weg heeft bereid voor de zoektocht van de tradities naar de waarheid en het goed, naar de ene God die boven alle goden is. In de hoedanigheid van de religie van de vervolgde, als de universele religie, overstijgt ze de verschillende staten en volkeren, en ontkent ze de staten het recht om religie te beschouwen als een deel van de staatsrechtelijke orde, en stelt dus de godsdienstvrijheid voorop. Zij heeft altijd de mens – alle mensen zonder uitzondering – gedefinieerd als geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, en principieel, zij het binnen de opgelegde grenzen van de sociale orde, verkondigd dat een ieder dezelfde waardigheid toekomt. In deze context is de verlichting in feite van Christelijke oorsprong. Daarom is het dan ook niet vreemd dat zij uitsluitend ontstaat op het Christelijke continent, telkens wanneer het christelijke geloof tegen zijn eigen natuur in en ongelukkigerwijs tot de traditie en religie van de staat is geworden. Niettegenstaande het feit dat de filosofie, voor zover het de zoektocht naar de rationaliteit betreft – ook die van ons geloof, – altijd het voorrecht van het Christendom is geweest, heeft de stem van de reden niet altijd overheerst. Wij hebben het aan de verlichting te danken dat wij opnieuw worden geconfronteerd met deze oorspronkelijke waarden van het Christendom, en dat wij een reden hebben om haar haar eigen stem weer terug te geven. In de pastorale constitutie, Over de Kerk in de Wereld van deze Tijd, onderstreept het Tweede Vaticaans Concilie opnieuw deze diepe overeenkomst tussen het Christendom en de Verlichting. Zoekend naar een werkelijke verzoening tussen de Kerk en de moderniteit, die bestaat in de grote erfenis die beide partijen moeten verdedigen. Gezien dit alles is het noodzakelijk dat beide partijen tot zelfreflectie en zelfcorrectie bereid zijn. Het Christendom moet zich altijd herinneren dat zij de religie van de “Logos” is. Het is het geloof in de “Creator Spiritus,” in de Schepper Geest, van wie alles dat bestaat voortkomt. Dit zou vandaag de dag precies haar filosofische kracht behoren te zijn, zeker waar het het probleem van de zogenaamde irrationele oorsprong van de wereld betreft, die de reden slechts ziet als een “bijproduct” dat soms zelfs schadelijk is voor haar ontwikkeling – in plaats van de wereld die voortkomt uit de reden, en waarvan bijgevolg de reden het criterium en doel is. Het Christelijk geloof helt over naar deze tweede stelling en heeft dus, vanuit een puur filosofisch gezichtspunt, zeer goede kaarten, ondanks het feit dat in de huidige tijd velen slechts de eerste stelling als de enige moderne en rationele bij uitstek beschouwen. Maar een rede die uit het irrationele voortkomt, en wiens slotconclusies bijgevolg zelf irrationeel zijn, zal bij het oplossen van onze problemen nutteloos blijken. Alleen de scheppende rede, die zich in de gekruisigde God heeft gemanifesteerd als liefde, kan ons werkelijk de weg laten zien. In het zo noodzakelijke dialoog tussen secularisten en katholieken, moeten wij Christenen ervoor waken trouw te blijven aan deze fundamentele lijn: Om een geloof te leven dat komt van de “Logos,” van de scheppende rede, en dat daarom ook open staat voor alles dat werkelijk rationeel is. “Alsof God bestaat” Maar op dit punt zou ik als gelovige graag een voorstel aan de secularisten willen doen. Tijdens de Verlichting werd geprobeerd om de essentiële morele normen te begrijpen en te definiëren onder het motto “etsi Deus non daretus,” – “alsof God niet zou bestaan” – dus normen die zelfs zouden gelden in het geval dat God niet zou bestaan. Als tegenhanger van de belijdenissen en gedurende de crisis van het godsbeeld probeerde men de essentiële morele waarde buiten de tegenstrijdigheden en onzekerheden van de verschillende filosofieën en confessies te houden. Op deze manier wilden zij een basis van coëxistentie en meer in het algemeen de fundamenten van de mensheid zeker stellen. In die tijd werd dit als mogelijk gezien, omdat de diepe christelijke overtuigingen voor een groot deel bleven. Maar dit is nu niet langer het geval. De zoektocht naar deze geruststellende zekerheid, een zekerheid die ondanks alle verschillen betwist zou kunnen blijven, heeft gefaald. Zelfs de werkelijk grootse poging van Kant heeft niet tot de noodzakelijke gemeenschappelijke zekerheid geleid. Kant ontkende dat God door de pure reden gekend kon worden, maar tegelijkertijd was hij van mening dat God, vrijheid en onsterfelijkheid voorwaarden van de praktische rede zijn, zonder welke er bijgevolg volgens hem geen moreel gedrag mogelijk is. Zijn wij naar aanleiding van de huidige situatie niet geneigd hem gelijk te geven? Ik zou het wat anders uitdrukken: de poging, op extreme wijze ten uitvoer gebracht, om God uit de maatschappij te bannen leidt ons in toenemende mate naar de rand van de afgrond, naar een steeds grotere isolatie van de realiteit. We moeten het axioma van de Verlichting omdraaien en zeggen: Zelfs wanneer iemand God op geen enkele manier kan accepteren behoort hij, hoe dan ook, zijn leven zo in te richten “veluti si Deus daretus” – alsof God bestaat. Dit is het advies dat Pacal aan zijn ongelovige vrienden gaf. Op deze manier wordt niemand in zijn vrijheid beperkt, maar vinden al onze handelingen de ondersteuning en het criterium dat ze zo dringend nodig hebben. Op dit moment van de geschiedenis is er een groot gebrek aan mensen, die door een verlicht en levend geloof God in deze wereld geloofwaardig maken. De negatieve getuigenissen van Christenen die wel spreken over God maar tegen hem leven hebben het godsbeeld verduisterd en de deur naar het ongeloof geopend. We hebben mensen nodig die om de ware humaniteit te begrijpen zich weer tot God richten. We hebben mensen nodig wiens verstand wordt verlicht door het licht van God, en wiens hart zich voor God opent, zodat hun verstand kan spreken met het verstand van anderen, en hun hart in staat is zich te openen voor de harten van anderen. Alleen door mensen die door God zijn geraak, kan God naar de mensen komen. We hebben mensen zoals St. Benedictus van Norcia nodig, die in een tijd van losbandigheid en decadentie, doordringt van een rotsvaste zekerheid, er tenslotte in slaagt om, na al de zuiveringen die hij moest ondergaan, opnieuw naar het licht op te stijgen en om terug te keren en Montecasino te stichten, de stad op de berg die, met zo veel ruines, de krachten waarvan de nieuwe wereld werd gevormd verzamelde. Op deze manier werd St. Benedictus, zoals Abraham, de vader van vele volkeren. De aanbevelingen aan zijn monniken ons voorgehouden aan het eind van zijn “Regel” zijn leidraden die ons een manier die omhoog leid aanreiken, voorbij aan de crisis en de ruines. “Zoals er een slechte ijver is - vrucht van verbittering -, die van God verwijdert en naar de hel voert, zo is er ook een goede ijver, die van de ondeugd verwijdert en naar God voert en naar het eeuwig leven. Op deze ijver nu moeten de monniken zich met de vurigste liefde toeleggen; dat wil zeggen: zij moeten elkaar overtreffen in het loven van elkaar, zij moeten elkanders zwakheden, lichamelijke zowel als morele, met het grootste geduld verdragen …Op onbaatzuchtige wijze leggen zij zich toe op de broederliefde. In liefde vrezen zij God. … Volstrekt niets stellen zij boven Christus, die ons allen tezamen tot het eeuwig leven moge geleiden.” (Hoofdstuk 72).

dinsdag 2 augustus 2005

Kardinaal Ratzinger over Europa’s Cultuurcrisis (Deel 3)

Betekenis en grenzen van de huidige rationalistische cultuur Wij geven hier een vertaling weer van de lezing die Josef kardinaal Ratzinger, nu Paus Benedictus XVI, op de dag voor het overlijden van paus Johannes Paulus II gaf in het klooster van St. Scholastica in Subiaco, Italië. Deze lezing vond plaats op 1 April, toen hij de St. Benedict Prijs voor de bevordering van het leven en het gezin in Europa ontving. Deze vertaling is gebaseerd op de Engelse vertaling van Zenit.org. Laten we deze laatste twee vragen behandelen. Met betrekking tot de eerste, dat is, tot de vraag of een universeel geldige filosofie kan worden bereikt, die uiteindelijk geheel wetenschappelijk rationeel is, die de gemeenschappelijk drijfveer van alle mensen uitdrukt, moeten we antwoorden dat we ongetwijfeld belangrijke verworvenheden hebben bereikt die zich kunnen beroepen op een universele geldigheid. Hierbij behoren de verworvenheden dat religie niet kan worden opgedrongen door de staat, maar dat zij alleen kan worden geaccepteerd in vrijheid; respect voor de fundamentele rechten van iedere mens; scheiding van de machten en controle over die macht. We kunnen echter niet veronderstellen dat deze fundamentele waarden, die wij als doorgaans geldig beschouwen, in iedere historische context op dezelfde manier kunnen worden gerealiseerd. Niet iedere maatschappij voldoet aan de sociologische ontwikkeling die geschikt is voor een democratie gebaseerd op partijen, zoals wij die in het Westen vinden, daarom moeten we ook de totale religieuze neutraliteit van de staat in het leeuwendeel van de historische contexten als een illusie beschouwen. En dus komen we nu bij de problemen die in de tweede vraag worden opgeworpen. Maar laat ons eerst nog kijken of de moderne verlichtingsfilosofieën, beschouwd als een geheel, het laatste woord over de gemeenschappelijke en universele oorzaak kunnen bevatten. Deze filosofieën worden gekarakteriseerd door het feit dat zij positivistisch zijn en daarom anti-metafysisch, zo sterk zelfs dat er uiteindelijk geen plaats meer is voor God. Ze zijn gebaseerd op de zelf-begrenzing van het rationeel positivisme, die in feite alleen van toepassing is op het technische bereik, maar die wanneer zij wordt veralgemeniseerd een mutilatie van de mens met zich meebrengt. Dit heeft tot gevolg gehad dat de mens niet meer toegeeft aan een morele claim die zich buiten zijn eigen berekeningen bevind. Zoals we zagen, leidt dit concept van vrijheid, dat op het eerste gezicht onbegrensd lijkt, ten slotte tot de zelf-vernietiging van de vrijheid. Het is waar dat de positivistische filosofieën belangrijke elementen van waarheid bevatten. Maar deze zijn gebaseerd op de opgedrongen begrenzingen van de rede, karakteristiek voor een specifieke culturele situatie – die van het moderne Westen – en zijn daarom niet het laatste woord van de rede. Niettemin zijn ze, hoewel ze volledig rationeel lijken, niet de stem van de rede zelf, maar ze zijn cultureel geïdentificeerd met de huidige situatie in het Westen. Daarom zijn zij op geen enkele manier de filosofie die potentieel universeel geldig is. Bovendien, moet worden vermeld dat deze verlichtingsfilosofie, en de bijbehorende cultuur, onvolledig is. Zij scheid zich bewust af van haar eigen historische wortels en beroofd zichzelf van de levende krachten waaruit zij is ontstaan, van dat fundamentele geheugen van het mensdom, bij wijze van spreken, die noodzakelijk is voor de reden om haar oriëntatie niet te verliezen. Kennen is doen Men gaat, in feite, nu van het principe uit dat de capaciteit van de mens wordt gemeten naar zijn daden. Datgene waarvan men weet hoe het kan worden gedaan, kan ook worden gedaan. Er bestaat geen “weten hoe te doen” meer dat gescheiden is van een “in staat zijn te doen”, omdat dit tegen de vrijheid zou zijn, de hoogste waarde. Maar de mens weet van heel veel dingen hoe zij ze kan doen, en deze kennis groeit nog steeds – de mens zal van steeds meer dingen weten hoe zij ze kan doen. Wanneer dit “weten hoe te doen” geen weerslag vind in een morele norm, wordt het, zoals we nu al kunnen zien, een vernietigende kracht. De mens weet hoe hij een mens kan klonen, en daarom doet hij het. De mens weet hoe hij mensen kan gebruiken als een orgaanwinkel voor andere mensen, en dus doet hij het, hij weet het omdat hij het beschouwt als dringend noodzakelijk voor zijn vrijheid. De mens weet hoe hij een atoombom kan maken en dus maakt hij hem, en overeenkomstig het principe is hij ook geneigd om hem te gebruiken. Ten slotte is terrorisme ook gebaseerd op deze modaliteit van de zelfautorisatie van de mens, en niet op de leer van de Koran. De radicale breuk tussen de verlichtingsfilosofieën en haar wortels wordt uiteindelijk tot een minachten van de mens zelf. De mens heeft fundamenteel geen vrijheid, wordt ons verteld door de woordvoerder van de natuurwetenschappen, ook al staat het volledige diametraal op het beginpunt van de gehele vraag. De mens moet niet denken dat hij meer is dan alle andere levende wenzen, en daarom behoort hij ook te worden behandeld zoals zij, wordt ons zelfs verteld door de meest vooruitstrevende vertegenwoordigers van een filosofie die duidelijk is afgescheiden van de wortels van het historisch geheugen van de mensheid. We stellen onszelf twee vragen: of een rationalistische (positivistische) filosofie wel strikt rationeel is en bijgevolg of zij universeel geldig is, en of zij compleet is. Is zij autonoom? Kan zij, of meer direct moet zij, haar historische wortels naar het louter historische bereik verbannen en daarom alleen tot iets dat alleen subjectief geldig kan zijn? We moeten op deze twee vragen met een definitief “nee” antwoorden. Deze filosofie drukt niet de gehele menselijke rede uit, maar alleen een deel ervan, en vanwege deze verminking van de rede kan zij niet worden beschouwd als volledig rationeel. Daarom is zij incompleet, en kan alleen worden vervolmaakt door haar opnieuw in contact te brengen met haar wortels. Een boom zonder wortels droogt uit. Het verwijderen van God Door dit te beweren, wordt zeker niet datgene wat positief en belangrijk aan deze filosofie is ontkend, maar men bevestigt slechts dat zij een vervolmaking nodig heeft die haar diepgaande tekortkomingen weg zal nemen. Daarom moeten we onze aandacht opnieuw vestigen op de twee controversiële punten in het voorwoord van de Europese Grondwet. De verbanning van de christelijke wortels blijkt nu geen uitdrukking van een hogere verdraagzaamheid te zijn. Geen verdraagzaamheid die alle culturen op dezelfde manier respecteert, en daarom geen voorkeurbehandelingen wenst te geven. Zij blijkt eerder de verabsolutering van een gedachtegang en een leven dat het radicale tegenovergestelde is van de historische culturen van de mensheid. De werkelijke tegenstelling die karakteristiek is voor de wereld van vandaag is niet die tussen de verschillende religieuze culturen, maar die tussen de radicale manier waarop de mens zich van God, de bron van het leven, “bevrijd” heeft, aan de ene kant, en van de grote religieuze culturen aan de andere kant. Als er een botsing van culturen zou zijn, is het niet omdat de grote religies botsen – die hebben altijd al onder elkaar gestreden, maar zij hebben ten slotte ook altijd met elkaar weten te leven – maar omdat deze radicale zelf-verlossing botst met de grote historische culturen. Daarom is de weigering om naar God te verwijzen geen uitdrukking van een tolerantie die de niet-theïstische religies en de waardigheid van atheïsten en agnostici wil beschermen, maar eerder de uitdrukking van een geweten dat God graag definitief uit het publieke leven van de mensheid wil verwijderen, dat hem degradeert naar de in het subjectieve bereik overgebleven culturen uit het verleden. Relativisme, het beginpunt van dit alles, wordt dus een dogmatisme dat zelfs denkt in het bezit te zijn van een definitieve redelijke draagwijdte [scope of reason], en het recht denkt te bezitten om al het andere als alleen een fase van het mensdom te beschouwen, die ten slotte is overwonnen, en daarom op gepaste wijze gerelativeerd kan worden. In de praktijk betekent dit dat we om te dit te kunnen overwinnen onze wortels nodig hebben. Wanneer we niet willen dat de menselijke waardigheid verdwijnt moeten we God niet uit het oog verliezen.

maandag 1 augustus 2005

Kardinaal Ratzinger over Europa’s Cultuurcrisis (Deel 2)

“Een verwarde vrijheidsideologie leidt tot dogmatisme” Wij geven hier een vertaling weer van de lezing die Josef kardinaal Ratzinger, nu Paus Benedictus XVI, op de dag voor het overlijden van paus Johannes Paulus II gaf in het klooster van St. Scholastica in Subiaco, Italië. Deze lezing vond plaats op 1 April, toen hij de St. Benedict Prijs voor de bevordering van het leven en het gezin in Europa ontving. Deze vertaling is gebaseerd op de Engelse vertaling van Zenit.org. Laten we de tegenstellingen tussen de twee culturen die Europa hebben gekarakteriseerd eens nader beschouwen. In het debat over de inleiding van de Europese Grondwet was deze tegenstelling te zien in twee controversiële punten: de vraag naar de verwijzing naar God in de Grondwet en het noemen van de Christelijke wortels van Europa. Maar omdat in Artikel 52 van de Grondwet de institutionele rechten van kerken worden gegarandeerd, zouden we toch tevreden kunnen zijn, zo wordt er beweerd. Maar dit betekent dat in het leven van Europa, de kerken alleen een plaats hebben op het gebied van de politieke overeenkomsten, terwijl, daar waar het over de fundamenten van Europa gaat, het stempel dat zij inhoudelijk hebben achtergelaten geen plaats meer mag hebben. De redenen die in het publieke debat voor dit duidelijke “nee” worden opgevoerd zijn oppervlakkig, en het is duidelijk dat ze niet de echte motivatie geven maar haar juist verbergen. De stelling dat het noemen van de christelijke wortels van Europa de gevoelens van veel niet-christelijke Europeanen zou verwonden, is niet erg overtuigend, temeer omdat het in de eerste plaats over een historisch feit gaat dat niemand serieus kan ontkennen. Natuurlijk verwijst dit historische gegeven ook naar het heden. Het noemen van de wortels impliceert ook het verwijzen naar een overgebleven bron van morele oriëntatie als een factor van Europa’s identiteit. Wie zou worden beledigd? Wiens identiteit wordt bedreigd? De Moslims, die in dit verband vaak en met graagte worden ingebracht, voelen zich niet bedreigt door onze Christelijke morele fundamenten, maar juist wel door het cynisme van een seculiere cultuur die zijn eigen fundamenten ontkend. Evenmin zijn onze Joodse medeburgers beledigd door deze verwijzing naar de Christelijke wortels van Europa, voor zover deze wortels ook teruggaan naar de Berg Sinaï: zij dragen het teken en de Stem die Zichzelf hoorbaar maakte op de berg van God en zij zijn verenigd met ons in de grote fundamentele oriëntatie die de Decaloog aan het mensdom heeft gegeven. Hetzelfde geldt voor het verwijzen naar God: het is niet het noemen van God dat hen die behoren tot de andere godsdiensten beledigd, maar veel eerder de poging om een menselijke gemeenschap absoluut zonder God te bouwen. De beweegredenen voor dit tweeledige “nee” gaan dieper dan men op basis van de gegeven redenen zou verwachten. Ze voorveronderstellen het idee dat alleen de radicale verlichtingscultuur, die in onze tijd zijn volledige ontwikkeling heeft bereikt, constructief voor de Europese identiteit kan zijn. Naast deze cultuur kunnen dan de verschillende religieuze culturen met hun respectievelijke rechten naast elkaar bestaan, onder voorwaarde dat en in de mate waarin zij de criteria van de verlichtingscultuur respecteren en aan haar onderworpen zijn. De Cultuur van de rechten Deze verlichtingscultuur is in haar essentie gedefinieerd door het recht op vrijheid; een recht dat voorkomt uit de vrijheid als een fundamentele waarde die de maat is van alles: de vrijheid van religieuze keuzen, inclusief de religieuze neutraliteit van de staat; vrijheid van meningsuiting, zo lang als zij deze specifieke canon niet in twijfel trekt; de democratische ordening van de staat, dat is, de parlementaire controle over staatsorganen; de vrije oprichting van partijen; de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht; en, tenslotte, de bescherming van de rechten van de mens en het verbieden van discriminaties. Hier ontwikkelt de canon zich nog steeds, omdat er ook rechten van de mens zijn die tegenstrijdig zijn, bij voorbeeld, in het geval van een conflict tussen het verlangen van een vrouw voor vrijheid en het recht van een ongeborene om te leven. Wat onder discriminaties wordt verstaan neemt nog steeds toe. Daarom is er een risico dat het verbod op discriminatie in toenemende mate omgevormd wordt tot een beperking van de vrijheid van meningsuiting en de godsdienstvrijheid. Binnenkort zal het niet meer mogelijk zijn om te beweren dat homoseksualiteit, zoals de Katholieke Kerk leert, een objectieve stoornis in de structurering van het menselijke bestaan is. En het feit dat de Kerk ervan overtuigd is dat zij geen recht heeft om de priesterwijding aan vrouwen te verlenen wordt nu al door sommigen beschouwd als iets dat onverenigbaar is met de geest van de Europese Constitutie. Vanzelfsprekend bevat dit canon van de verlichtingscultuur, zij het minder concreet, belangrijke waardes die we, precies als Christenen, niet willen en niet kunnen verloochenen, maar, het is ook duidelijk dat de slechte definitie of het gebrek aan definitie van het vrijheidsconcept, dat aan de basis van deze cultuur ligt, onvermijdelijk tegenstrijdigheden met zich meebrengt, en het is precies daarom dat haar toepassing (een toepassing die radicaal lijkt) een beperking van vrijheid met zich meebrengt die we een generatie geleden ons zelfs niet konden voorstellen. Een verwarde ideologie van vrijheid leidt tot dogmatisme, die zichzelf toont als in toenemende mate vijandig tegenover de vrijheid. We moeten ons natuurlijk verder focussen op de interne tegenstrijdigheden van de verlichtingscultuur in haar huidige vorm. Maar eerst moeten we onze beschrijving van haar afmaken. Het maakt deel van haar natuur uit, voor zover zij een cultuur van de reden is die zich uiteindelijk geheel van zichzelf bewust is, om te pochen met een universeel voorwendsel en zichzelf als volledig in zichzelf te beschouwen, zonder behoefte aan een bepaalde vervolmaking door andere culturele factoren. Deze beide karakteristieken komen ook duidelijk naar voren wanneer de vraag wordt gesteld wie lid kan worden van de Europese gemeenschap en, te meer in het debat over de toelating van Turkije tot deze gemeenschap. Het is een vraag van een staat, of misschien beter een cultuurgebied, die geen Christelijke wortels heeft maar die werd beïnvloed door de Islamitische cultuur. Vervolgens probeerde Ataturk Turkije te hervormen in een seculiere staat, een poging om het secularisme dat tot volwassenheid is gekomen in de Christelijke wereld van Europa te implanteren op Moslim gebied. Een universele cultuur? We kunnen ons afvragen of dat mogelijk is. Volgens de thesis van de verlichte en seculiere cultuur van Europa zullen alleen de normen en inhoud van de verlichtingscultuur in staat zijn om Europas identiteit te bepalen en daarom zal elke staat die deze criteria tot de hare maakt tot Europa behoren. Het doet er uiteindelijk niet toe op welke wortels deze cultuur van vrijheid en democratie wordt geënt. En juist daarom wordt bevestigd dat de wortels niet meer in de definitie van Europa’s fundamenten kunnen worden genoemd – het zijn dode wortels die geen deel meer uitmaken van de huidige identiteit. Bijgevolg, wordt deze, uitsluitend door de verlichtingscultuur bepaalde, nieuwe identiteit iets wat ook impliceert dat God verbannen wordt uit het publieke leven en de fundamenten van de staat.Nu valt alles op zijn plaats, en wordt het ook op een bepaalde manier geloofwaardig. Wat zouden we in wezen nog meer verlangen dan dat overal democratie en mensenrechten worden gerespecteerd? Niettemin, moeten we ons afvragen of deze seculiere verlichtingscultuur werkelijk de cultuur is die een gemeenschappelijk doel voor alle mensen kan geven. Zij wordt ons immers voorgesteld als universeel, een cultuur die overal toegang behoort te hebben, zelfs op een ondergrond die historisch en cultureel gedifferentieerd is. En we zouden ook de vraag kunnen stellen of zij werkelijk compleet in zichzelf is, zodanig compleet dat zij geen wortels buiten zichzelf nodig heeft.