vrijdag 18 april 2008

De Waarde van het Offer in ons Christelijk Bestaan

Op het feest van Maria-Lichtmis (op 2 februari 1970), na het aanbieden van de kaarsen door zijn huisgenoten, hield Paus Paulus VI de volgende toespraak in de Sixtijnse Kapel.

Godsbesef en offergedachte

Geestelijk groot was uw gebaar, groot ook onze ontroering bij het aanvaarden van uw offergave. Zij herinnert ons levendig aan het geheim, dat wij vandaag herdenken: de opdracht van Jezus in de tempel, d.w.z. de offerande van zijn leven, menselijk en goddelijk, aan God de Vader, tot vervulling van de messiaanse zending, die werd toevertrouwd aan Hem, die in de geschiedenis van de wereld en in het lot der mensen is geworden tot 'een teken van tegenspraak' (Luc. 2, 34).

Bedenken wij wel dat eenzelfde offergedachte met betrekking tot ons eigen leven hier tot uitdrukking komt. Ja, wij willen van ons leven een offergave, een offerande maken. Dit is de betekenis en de waarde, die wij aan ons bestaan willen geven. Het is juist door de offergedachte dat de Godsgedachte zich alle eeuwen van de mensheid door heeft staande weten te houden in de wijsheid van het menselijk en christelijk geweten.

Wij zijn gesprekspartners van God

Het is alsof eenieder van u, voor mij als getuige, zojuist tot de Heer heeft gezegd: Aan U behoort mijn leven. Door U, mijn God, werd het mij gegeven, aan U, o God, geef ik het terug.

De gave van het bestaan zelf immers, dat wij ontvingen, is reeds een uitdrukking van zijn hoogste liefde voor ons. Omdat Hij ons beminde, heeft Hij ons geschapen; en deze daad bevat in zich, als wij goed luisteren, deze stille maar dringende vraag: Ik heb u het leven geschonken om in U een bewuste gesprekspartner voor mijn aanschijn te hebben; welnu, hou jij van Mij?

Wij hebben het geluk gehad, deze goddelijke vraag op te vangen, waarin het diepe waarom van ons bestaan ligt samengevat. En eerst bedeesd, maar daarna wellicht moedig of zelfs onstuimig, hebben wij ons antwoord durven geven: Ja, Heer, mijn leven moet mijn liefdes-antwoord zijn op Uw liefde. Alles wat ik bezit, heb ik van U ontvangen; aan U schenk ik het terug.

Het moderne antropocentrisme verblindt

Dit opofferen van zichzelf kent vele graden en talloze concrete toepassingen. Maar in de grond der zaak vormt deze offerhouding de spil van onze christelijke levenswijsheid; en zij moet in onze dagen meer dan ooit opnieuw doordacht en doorleefd worden. Immers, een levensopvatting die de mens in het middelpunt stelt, misleidt en verblindt de moderne mens; en omdat deze levensopvatting werkt als een fel oplichtende en duizelingwekkende orkaan, sleurt zij ook enkele rijen van de pelgrimerende Kerk in haar vaart mee.

Deze laatsten worden geheel en al opgeslorpt door de verheerlijking van de menselijke realiteit; want deze wordt als volledig onafhankelijk opgevat, zodat de mens wordt gezien als oorsprong en einddoel van zichzelf. Zodoende verliezen zulke mensen de zin voor de hoge en levende realiteit van God, die tegelijk èn als de Geheel-Andere eindeloos verheven boven zijn schepping staat èn blijvend daarin aanwezig is. Daarmee verliezen zij stilaan ook de zin voor het geloof als objectieve waarheid, evenals de zin voor het heilige en voor de werkelijke gebeurtenis van het heil.

Gij kent de afgronden van religieuze leegte, die de ingebeelde zekerheid van deze hedendaagse kritische mentaliteit langs onze levensweg staat uit te graven. Gij kent de schrikwekkende mogelijkheid van deze kritische stellingname, die het Woord Gods (in de H. Schrift) eerst verschraalt en daarna geheel in rook doet opgaan; dat Woord Gods, dat toch levend aanwezig is in het altijd trouwe en altijd nieuwe onderricht van de katholieke Kerk.

Van symbool naar volle realiteit

In dit licht gezien, verschijnt deze offerritus des te passender, des te reëler, des te bemoedigender. Hij is een teken dat onze persoonlijke geloofsovertuiging geheel en al samenvalt met het geloof van de katholieke Kerk.

Deze offerande is weliswaar slechts een zinnebeeld; maar God geve dat dit symbool zich waar moge maken in de realiteit van ons christelijk bestaan. - Met onze apostolische zegen.

[Bron: Confrontatie, Mei 1970, No. 60, blz, 91-93]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten