donderdag 13 oktober 2005

Kardinaalr Ratzinger en "de Lefebvristen"

Il Regno: Zes jaar geleden in 1988 heeft het schisma van aartsbisschop Lefebvre een dramatische wending genomen, en u was nauw betrokken bij deze gebeurtenissen. Hoe oordeelt u nu over deze gebeurtenis? Waren er geen momenten van overdadige toegeeflijkheid? Welke toekomst voorziet u voor de medestanders van aartsbisschop Lefebvre?

 

Cardinal Ratzinger: Het lefebvristische fenomeen groeit, zelfs wanneer er niet veel over wordt gesproken. Zij omvat kloosters, religieuze congregaties, een universitair instituut in Parijs, seminaries verspreid over de wereld met een groot aantal seminaristen die zich voorbereiden op het priesterschap, een groeiend aantal priester, kapellen en kerken. Het gaat hier om een belangrijk fenomeen dat niet te ontkennen is, zelfs alleen al vanwege het aantal priesters dat haar aanhangt, jonge priesters die vaak worden gemotiveerd door een groot idealisme.

In de toekomst zie ik aan de ene kant een toenemende verharding bij haar leiders – ik denk bijvoorbeeld aan de harde kritiek op de nieuwe catechismus – alsook andere verschijnselen die weinig hoop bieden voor het weer opnemen van het dialoog. Aan de andere kant zie ik een groot aantal leken, vaak met een culturele vorming, die deelnemen aan haar liturgieën zonder zichzelf te identificeren met de beweging zelf. Het is noodzakelijk om onderscheid te maken tussen de leidinggevenden, die erg zeker van zichzelf zijn (ze zeggen dat de volgende keer het niet Rome zal zijn die condities zal opleggen) en een verrassende en overheersende hardheid tonen, en aan de andere kant een aantal mensen die deelnemen aan hun liturgieën zonder zichzelf met de beweging te identificeren en ervan overtuigd zijn dat zij in volledige eenheid met de paus blijven, en zichzelf niet aan de eenheid met de kerk onttrekken.

Dit is niet een houding van toegeeflijkheid maar van edelmoedigheid, want we moeten zorg dragen voor deze mensen, die vaak leiden. In de universitaire wereld ken ik mensen van verschillend specialismen die hebben geprobeerd terug te keren naar de kerk, maar

die vaak geen begrip of onvoldoende generositeit in de kerk vinden. In een kerk die openstaat voor een gezond pluralisme, die natuurlijk haar grenzen heeft maar die een bepaalde diversiteit van expressie toestaat, ben ik van mening dat we begrip en generositeit moeten tonen door het toestaan van deze uitdrukkingsvormen als een werkelijk deel van de algemene en universele kerk, en om er zelf vrede mee te hebben en daarmee de redenen voor het schisma weg te nemen. Zo neem ik waar dat bijvoorbeeld de hereniging voor de

abdij van Barroux aanvankelijk moeilijk waar maar dat zij nu is geëindigd in een spiritualiteit en een nieuwe vreugde van het werkelijk deel uitmaken van de katholieke kerk. Zij hebben zelfs een boek geschreven gericht tegen de kritiek op de nieuwe catechismus. Zij hebben zelf tegen ons gezegd: “vijf jaar geleden we zouden niet ons hebben kunnen voorstellen dat we in staat waren om dit te doen. Nu dat we zijn herenigd beleven we wat het is om op een katholieke manier herboren te zijn, en daarom in het begrijpen van de leringen van de hedendaagse kerk.” Het is alleen door het bouwen van bruggen en het bevorderen van dialoog dat we tegelijkertijd haar grenzen veel preciezer kunnen definiëren.

 

uit: Il Regno, Januari 1994 (Italië)

overgenomen uit: Christian Order, Volume 36, november, no. 11

Geen opmerkingen:

Een reactie posten