woensdag 22 september 2004

De ene ware Kerk

Uit de meest gemaakte moelijkheden, door prof Felix Otten O.P. en Dr. C.F. Pauwels O.P., verschenen in De Katholieke Kerk, Godsdienst en Apologie, Derde Deel, Het Spectrum 20. Hoe komen de katholieken toch aan hun hovaardige pretentie, dat hun Kerk "alleenzaligmakend" is en dat buiten haar niemand tot de zaligheid kan komen? Om goed over deze pretentie te kunnen oordelen, moet men de uitdrukking: "buiten de Kerk geen zaligheid," eerst goed verstaan. In de Katholieke Kerk maakt men onderscheid tussen de ziel en het lichaam van de Kerk. Tot het lichaam van de kerk, d.w.z. tot de zichbare organisatie, bhoren degenen, die katholiek zijn gedoopt, het katholieke geloof belijden en leven volgens de wetten van de Katholieke Kerk; die er zich dus niet openlijk van hebben afgescheiden of door de Kerk zelf in de ban zijn gedaan. Tot de ziel van de Kerk, d.w.z. tot de innerlijke, geestelijke gemeenschap, behoren allen, die in de liefde Gods leven. Wie dus te goeder trouw meent, dat hij in zijn niet-katholiek geloof de waarheid bezit, en dan in geloof en liefde zijn plichten tegenover God volbrengt, zoals zijn geweten hem dat voorschrijft; die als hij gezondigd heeft, in oprecht berouw tot God terugkeert: m.a.w. wie door onschuldige onwetendheid niet tot het lichaam, maar wel tot de ziel van de Kerk behoort, kan volgens de katholieke leer wel degelijk zalig worden. Maar wie noch tot het lichaam, noch tot de ziel van de Kerk behoor, kan niet zalig worden. En wie alleen maar tot het lichaam van de Kerk behoort, wordt ook niet zalig. Het behoren tot het lichaam van de Kerk is nu het normale, door God gewilde en ingestelde middel om tot de ziel van de Kerk te behoren; dan ontvangt men het onderricht in het ware geloof en de door Christus ingestelde genademiddelen. Zo komt men veilig en zekr op de weg tot de zaligheid; en dat moet men doen, als men het kan. Maar door Gods oneindige liefde en barmhartigheid kan men ook langs een omweg tot het doel, de zaligheid in de hemel, komen, als men de normale weg niet willens en wetens verlaat. De katholieken noemen hun Kerk dus de alleenzaligmakende Kerk, omdat geen andere Kerk door God is gewild en gesticht, en geen andere Kerk dus een goed middel is om tot de liefde Gods te komen. Wie buiten het lichaam staat van de Katholieke Kerk kan niet tot de ziel daarvan behoren, op grond van het feit, dat hij lid is van een ander godsdienstig genootschap, maar alleen om zijn persoonlijke goede trouw en goede bedoeling. Het katholieke beginsel: "buiten de Kerk geen zaligheid," is dus niets anders dan een noodzakelijke en onvermijdelijke consequentie uit de leer, dat Christus maar één Kerk heeft gesticht. En... in hunuitleg over de mogelijkheden om zalig te worden zijn de katholieken heel wat ruimer en royaler dan vele anderen, die hun stelregel hovaardig en onchristelijk noemen! 21. De roomsen noemen hun Kerk graag de Katholieke Kerk. Maar het gebruik van die naam is onjuist: zij moeten spreken van de Roomse of hoogstens van de Rooms-Katholieke Kerk. Want katholiek betekent: algemeen; en de echte Katholieke Kerk omvat dus niet alleen maar de roomsen Op dit bezwaar zouden we kunnen zeggen: Waht is in a name? Als iemand op het ogenblik zonder meer het woord katholiek gebruikt, bedoelt hij altijd de Rooms-Katholieken; en dat spraakgebruik zal niet zo gauw veranderen. En als men ons roomsen noemt, schamen wij ons niet voor die naam: Rome is immers werkelijk het middelpunt van ons kerkelijk leven, omdat daar Christus’ plaatbekleder op aarde, hety hoofd van onze Kerk woont. Maar onder dit bezwaar schuilt een gevaarlijke misvatting: nl. dat de werkelijk katholieke, algemene Kerk alle mensen zou moeten omvatten, die hoe dan ook tot de Kerk van Christus willen behoren; zoals iedereen, die hoe dan ook Christus aanvaardt, ook al gelooft hij niet in Christus’ Godheid of zelfs niet in Christus’ historisch bestaan, meent zich christen te mogen noemen. Maar dan wordt het begrip katholiek veel te vaag! Wij verstaan onder de katholiciteit van de Kerk dit: Christus heeft één Kerk gesticht, met een eigen leer, eigen plechtigheden, eigen organisatie; en die ene Kerk met haar eigen, speciaal karakter heeft een zendig voor alle mensen van alle tidjen, alle volkeren, alle standen, en meot dus allen omvatten in een ongebroken eenheid. Maar om tot die Kerk te kunnen behoren, meoten de mesnen haar aanvaarden, zoals Christus haar heeft ingesteld, zonder er iets af te doen. Wij geloven dsu niet, dat er een onzichtbare Katholieke Kerk bestaat, die allen, die zich christenen noemen, met hun zover uiteenlopende meningen omvat; wel geloven wij, dat allen, die te goeder trouw zijn, kunnen behoren tot de ziel van onze Katholieke Kerk (zie vorige vraag). En ook geloven wij niet, dat er nog een soort van hogere Katholieke Kerk moet worden gesticht, die alle beswtaande kerken onveranderd in zich op moet nemen. Intussen zijn we al blij, dat er mensen gewonnen worden voor het ideaal van de katholiciteit, ook al is dat nog vaag en verkeerd begrepen. Daarom behoeven we de pretentie van protestanten, om ook katholiek genoemd te worden, nog niet eens zo erg te vinden!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten